Paul de Beer over migratie en burgerschap. Debat in De Balie

In januari 2004 verscheen het boek ‘Grenzeloze Solidariteit’ onder redactie van Han Entzinger en Jelle van der Meer. Uitgeverij De Balie. Het boek is ook op internet te vinden. Het boek bevat een serie artikelen van sociale wetenschappers over de samenhang tussen migratie en sociale zekerheid c.q. de houdbaarheid van de verzorgingsstaat. Naar aanleiding van het verschijnen van het boek werd in het weekend van 10 en 11 januari 2004 een serie debatten en lezingen in De Balie georganiseerd.De debatten werden in de media daarna op grote schaal voortgezet. Een beschouwing daarover.

Debat in de Balie naar aanleiding van een inleiding van Paul de Beer hoogleraar op de Henri Polak leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam. Het debat vond plaats op zaterdag 10 januari 2004 om 15.00 uur en heette ‘eerste en tweederangs burgers’.

Deelnemers aan de discussie zullen zijn Frans Hoogervorst, werkgeversorganisatie LTO-tuinbouw, Marcel Nuijten, FNV en Paul de Beer. Voorzitter is Pieter Hilhorst.

Paul de Beer houdt zijn inleiding. Op zich is migratie niets nieuws, het is van alle tijden en altijd zijn mensen op reis gegaan. Maar toch is er een verschil met vroeger. Nu vindt die migratie naar onze streken plaats terwijl we hier een verzorgingsstaat hebben. Er zijn nu inkomensvoorzieningen waar die mensen gebruik van kunnen maken. Het is zelfs zo dat het via gezinshereniging of asyl makkelijker is om als uitkeringsgerechtigde binnen te komen dan wanneer je arbeid wilt verrichten. Op den duur is deze situatie funest. Het sociale zekerheidsstelsel is gebouwd op verschillende principes van solidariteit.

  1. Een stelsel gebaseerd op wederkerigheid en risicospreiding. Dit zijn de werknemers verzekeringen, WW enz. De premies zijn relatief laag en iedereen heeft belang bij een evenwicht, evenredigheid tussen premiehoogte en aanspraken. In dit opzicht levert de arbeidsmigratie geen probleem op voor de werknemers. De migranten zullen geen groter beroep doen op de WW en de WAO. Dus de komst van allochtonen zal een beroep op de verzekeringen niet doen toenemen. Daar komt nog bij, dat er in dit systeem al een principe zit van opbouw van rechten. Je hebt niet zomaar onbeperkt recht op WW en WAO. Dergelijke verzekeringen hoeven ook niet nationaal georganiseerd te zijn. De kring van verzekerden is niet aan landsgrenzen gebonden. Wanneer je de verzekeringen privaat organiseert bijvoorbeeld met de sociale partners als organisatoren zou je bij wijze van spreken risico’s ook in het buitenland kunnen dekken.

  2. Daarnaast zijn er voorzieningen die op een ander solidariteitsprincipe zijn gebaseerd. Dit is de overdracht van kansrijke naar kansarme burgers, een eenzijdige solidariteit. Een voorbeeld is een voorziening voor mensen die nooit kunnen werken en die een handicap bij de geboorte hebben. Dergelijke groepen kunnen rekeenn op onze solidariteit. Om een beroep op deze voorzieningen een draagvlak te verleenn moet er formeel bij deze voorzieningen aan twee voorwaarden voldaan worden.

  1. Men moet lid zijn van de gemeenschap

  2. Het moet een kwestie van pech zijn dat men er een beroep op doet en men moet er niet op uit zijn geweest om van deze voorzieningen gebruik te maken.

Je zou kunnen zeggen dat de migranten niet aan deze twee voorwaarden voldoen. Bij veel asylzoekers en bij migranten die hier op basis van huwelijk naartoe komen spelen vaak economische motieven een overheersende rol. Daarmee wordt de basis van de solidariteit –zie de twee voorwaarden – ondergraven. De allochtonen doen een onevenredig groot beroep op de bijstand; vooral niet-westerse allochtonen doen een zes maal groter beroep op de bijstand. Bijna de helft van alle bijstandsuitkeringen gaat naar allochtonen. Dit brengt de Beer tot de conclusie dat de aanspraak van de migranten beperkt moet worden. Daarvoor zijn er twee manieren: de toestroom van migranten beperken en een toegangsdrempel in de bijstand opwerpen en de eisen strenger maken. We zouden een systeem van eerste en tweede rangeburgers moeten invoeren, weliswaar is dit in strijd met artikel 1 van de grondwet, maar is er een alternatief? De Beer denkt van niet. Bovendien, ook nu al wordt een onderscheid gemaakt tussen mensen die hier verblijven. Dus het gaat om een formalisering van de huidige situatie. Er zou een systeem moeten komen waarbij het mogelijk is op een goede manier om te gaan met de overgang, die moet worden ingebouwd, van de een naar de andere status. We kunnen een aspirant-burgerschap invoeren. Alleen wie bereid is volledig een bijdrage te leveren aan de opbouw van de gemeenschap krijgt een volledig burgerschap op den duur. We kunnen naar de nieuwe potentiële migranten kijken als mensen die tegengehouden moeten worden maar we kunnen er ook van uitgaan, dat ze een bijdrage kunnen leveren. En een systeem invoeren, dat een opstapje is naar volledig burgerschap.

Dan volgt de discussie tussen Marcel Nuijten van de FNV, Hans Hoogervorst van LTO en Paul de Beer.

Nuijten en Hoogervorst zijn het met De Beer eens dat in de huidige situatie de eenzijdige solidariteit onhoudbaar is geworden. Nuijten merkt nog op dat er inderdaad met de wederkerige solidariteit geen probleem is. Deze kan over meer landen worden georganiseerd als alleen Nederland. We zouden verder moeten denken over Europese arrangementen die zich over meerdere Europese landen uitstrekken. We moeten ons er verder van bewust zijn dat de immigratie gewoon doorgaat, dus we moeten nadenken over de inrichting van de eenzijdige solidariteit.

Paul de Beer zegt dat je wel kunt zeggen dat de immigranten blijven komen, maar dat we toch moeten nadenken over pogingen die stroom te beïnvloeden. We kunnen slechts een deel van de illegalen legaliseren, en de status van tweede rangs burger geven, we zullen verder bij de nieuwe mensen bepaalde categorieën moeten aanwijzen die die status ook krijgen.

Hoogervorst van de LTO zegt dat jij enige tijd geleden een lang en goed gesprek heeft gevoerd met burgemeester Deetman van Den Haag. Er werken veel illegalen in de tuinbouw. Met Deetman was hij het eens, dat er voor deze mensen als ze er dan toch zijn een nette en fatsoenlijke beloning moet zijn. We zouden erover moeten nadenken wat er zou gebeuren in economische zin als we deze mensen allemaal zouden verwijderen. Wat zouden dan de gevolgen voor Den Haag zijn. Nu is de situatie dat het niet transparant is, dus mensen slapen en wonen in slechte omstandigheden en er zijn enkele rotte appels onder de werkgevers die de markt verpesten. We zouden naar een meer transparant systeem toe moeten. Dus de mensen op een fatsoenlijke manier 3 maanden de gelegenheid geven om op een legale manier hier wat te verdieenn en dan terug laten gaan, dat is ook een vorm van ontwikkelingswerk zoals we in een van de boeken hebben gezien want ze nemen het geld mee naar huis. We zouden moeten proberen daar qua wetgeving wat aan te doen. Nogmaals hij is er voorstander van dat iedereen volgens de cao betaald wordt. In 99% van de gevallen is dat ook zo en betalen de werkgevers volgens de cao. Je accepteert niet als ondernemers van elkaar dat er met de regels gesjoemeld wordt om goedkoper te worden. Maar het probleem is nu dat het verschijnsel van de illegaliteit niet transparant en zichtbaar is. Hij vindt ook dat we er wel voor moeten zorgen dat tweede rangs burgers even duur zijn als eerste rangs.

Paul de Beer zegt dat we dan die nieuwe mensen wel premies en belastingen kunnen laten betalen, zodat ze even duur zijn, maar dat ze dan als tweede rangs burger eerst geen beroep kunnen doen op de voorzieningen, dus dat die premies en belastingen dan in eerste instantie niet ten goede moeten komen aan die mensen.

Nuijten merkt op dat we het wel kunnen hebben over een meer transparant systeem, met tweede rangs burgers om de migratie te reguleren, maar we hebben in de tuinbouw geen controlemiddelen. Zolang de welvaart die we hier hebben er in Oost-Europa niet is blijven ze komen. En nogmaals, we hebben geen controlesysteem dat moet zorgen voor de naleving van een oud of nieuw systeem. Er zou een soort Cao-politie moeten komen die toeziet op naleving van de Cao’s, maar die is er niet en de werkgevers willen daar niet aan en de overheid is zich aan het terugtrekken met een afbouw van de Arbeidsinspectie. Er worden in de loop van de discussie ook enkele Bulgaarse illegalen in de zaal geïnterviewd, die zeggen dat ze hier wel een jaar of zo willen blijven maar dat ze houden van hun land en dat ze na geld gespaard te hebben weer terug willen naar hun land.

Er wordt doorgepraat of de migratiestroom wel te reguleren is, c.q. of je met zo’n systeem van tweede rangsburgerschap in combinatie met beperkende maatregelen op het gebied van de toestroom wel kunt voorkomen dat er hier veel illegalen zijn.

Paul Scheffer heeft die dag in de NRC een artikel waarin hij stelt dat in de Verenigde Staten de toegang tot de arbeidsmarkt voor buitenstaanders veel groter is en dat men daar ook de verzorgingsstaat heeft ingeperkt, c.q. niet heeft opgebouwd, waardoor Bush zijn voorstel kan doen, maar dat dergelijke maatregelen in de Verenigde Staten laten zien dat desondanks het aantal illegalen groot is en blijft. In het immigratieland bij uitstek – de Verenigde Staten is een groot aantal illegalen.

Paul de Beer erkent, dat je met een systeem van tweede rangsburgerschap de illegaliteit niet helemaal kunt uitbannen. Maar hij zegt dat in zijn systeem een deel zou worden gelegaliseerd, dat de mensen het werk blijven doen wat ze nu ook doen en dat er geen reden is te veronderstellen dat dit deel dat gelegaliseerd wordt aangevuld wordt met nieuwe illegalen.

Hoogervorst herhaalt nog eens zijn stelling, dat je een systeem zou moeten invoeren waarbij de mensen hier 5 maanden kunnen werken en dan teruggaan naar hun roots en dan bijvoorbeeld over twee jaar weer hier een tijdje werken. Paul de Beer ziet dat ook als een mogelijkheid. Dus dat je ze in de gelegenheid stelt tijdelijk hier te verblijven.

De voorzitter komt terug op de stelling van Paul Scheffer.