De controlemaatschappij en de neologistieke orde in relatie tot het waardensysteem van het kapitalisme

De oorspronkelijke kapitalistische waarden van omheining, afbakening en toe-eigening (Zie voor uitleg van de begrippen hier) worden uitgewerkt in controlesystemen, standarisering van procedures, rationalisering  en bureacratisering . De ondernemer die bij de processen van toe-eigening op basis van rationalisering en automatisering een concurrentievoordeel ontwikkelt, wordt machtiger en groter en krijgt meer invloed. Dat bedrijf verovert een groter marktaandeel. Alles moet verder meetbaar, kwantificeerbaar zijn. Omdat op die wijze een gemeenschappelijk kenmerk van kwalitatief verschillende goederen en diensten kan worden vastgesteld en ze in geld kunnen worden uitgedrukt. En op die wijze kunnen kwalitatief verschillende goederen worden geruild omdat ze allen in geld worden uitgedrukt. Een van de kenmerken van de ontwikkeling is verder, dat bedrijven onder concurrentieverhoudingen veel investeren in nieuwe technologien en nieuwe manieren van produceren, om zo te proberen te besparen op de factor arbeid. In dit artikel gaan we die organisatorische veranderingen en in samenhang daarmee de technologische veranderingen in de afgelopen jaren behandelen. Joep Schrijvers is andragoloog (veranderdeskundige), en auteur van verschillende boeken. In zijn boek ‘Het wilde vlees. De tomtomisering van de passionele mens’ beschrijft hij hoe onze samenleving een groot logistiek imperium is geworden en de gevolgen daarvan voor het privéleven van mensen.
Hij laat helder zien, hoe de toenemende controle in  de maatschappij op het doen en laten van individuen een proces van  ‘monitoring’ is  dat noodzakelijkerwijs in een productiesysteem hoort, dat zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid wordt toegepast,  en dat kan worden omschreven als een  cyber-regiem van een logistiek imperium, de neo-logistieke orde. Alles wordt opgedeeld in een voorstuwingsproces van productieketens,  en dat proces mag nooit tot stilstand komen.  Ook moeten deze processen voortdurend worden ‘gemonitord’  dwz gecontroleerd en bijgestuurd. Van bewakingscamara’s tot het onderscheppen van email verkeer. Wat betreft het ‘monitoren’ van de mensen op de onderste treden van de sociale ladder wordt een zeer specifieke vorm van monitoren  ingevoerd door de staat, de techniek van het sociale panopticum. Processen van afbakening en toe-eigening en omheining vergen ene voortdurende controle op: dit is van mij, dit is van jouw, hier mag jij komen hier niet, want dat is van een ander.
Dankzij de ontwikkelingen in de moderne technologie, met haar computersystemen, nieuwe vormen van automatisering, de opkomst van internet en de mogelijkheden op afstand productieprocessen te sturen en via de moderne communicatie op elkaar af te stemmen kunnen onderdelen van het productieproces op verschillende plaatsen worden uitgevoerd en toch aan elkaar worden gekoppeld waarbij het totaalproces en haar onderdelen voortdurend wordt gecontroleerd.
Monitoren en gegevensuitwisseling
Met behulp van de moderne technologie kunnen alle bewegingen van mensen in de toekomst worden gevolgd middels een chip in je paspoort, dat iedereen verplicht altijd bij zich moet hebben. Globalisering leidt tot grenzeloze gegevensuitwisseling. Wereldwijd komt alles met elkaar in verband te staan. Het moderne productieproces wordt opgesplitst in deelprocessen die zich over de gehele wereld afspelen. Om dat proces vlot te laten verlopen, moet elk stukje dus gemonitord worden. Alles moet worden gezien, gemeten, geregistreerd en wordt vervolgens aan elkaar gekoppeld. Daarbij staat alles in het kader van veiligheid en efficiency.  Al die controlemomenten en momenten van monitoring zijn ook weer middelen om geld te verdienen. Overal in de productieketens worden tolpoortjes, toegangspoortjes en drempels geplaatst: die maken een onderscheid tussen wie er wel door mag en wie niet. En wie erdoor wil, moet vaak betalen of moet aan bepaalde voorwaarden en/of kenmerken voldoen. Dit proces speelt zich af zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid.
Tomtomisering van de consumenten
Op zijn website zegt Schrijvers: ‘de samenleving is een groot logistiek imperium geworden, dat zelfs haar invloed uitoefent op het privéleven, de dromen en vooral de hartstochten van mensen. Iedereen is gestoord bezig met het rondpompen van geld, goederen, informatie en sperma. Vele passiestrategieën zijn werkzaam om de emoties van mensen op te poken, te dempen of te kanaliseren. Iedereen staat onder controle en toezicht. De ‘tomtomisering’ is definitief doorgedrongen. Mensen moeten nuttig en doelgericht blijven’.   Schrijvers zegt dat in het bedrijfsleven de ‘emonorm’ is ontwikkeld, waarbij er via reclame, manipulatie van informatie, controle en het toedienen van prikkels en straffen naar wordt gestreefd dat bij de consumenten een zodanige onderlinge verhouding tussen de basis-emoties ontstaat dat deze het meest efficient en effectief is voor het productie-systeem. De zes basisemoties zijn angst, walging (afschuw, afkeer), woede (boosheid, agressiviteit), blijdschap (vreugde), verbazing (verrassing) en verdriet (droefheid). Groepen mensen worden vervolgens ingedeeld in ‘consumentenprofielen’ waarop verschillende manipulatietechnieken losgelaten kunnen worden.
monitoringsprocessen
Wat voor gevolgen heeft de neo-logistieke orde voor de burgers? Vele burgers worden soms tot wanhoop gedreven door de vele wachtwoorden, nummers, toegangscodes, pasjes, die ze moeten managen. Monitoringsprocessen vinden niet alleen plaats door middel van nieuwe technieken maar ook door allerlei andere vormen van informatieverzameling volgens traditionele methoden. (Consumenten thuis opbellen) Marketingdeskundigen willen zoveel mogelijk van de consumenten weten. Wat willen ze, hoe zijn ze beinvloedbaar? Reageren ze op bepaalde reclamecampagnes? Waarom wel of waarom niet? Hebben ze klachten over de voortgang van de productie in een van de vele op elkaar afgestemde productieketens? Etc. Daarom worden vele consumenten bijna platgebeld, vooral onder etenstijd, zodat men er zeker van is dat de mensen in het gezin allemaal thuis zijn. De callcenters doen dit in de eerste plaats om wat te verkopen maar het kunnen ook telefoontjes zijn van enquetebureau’s die de mening willen weten. Zo maken deze belsessies deel uit van de monitoringprocessen. Dat mensen daarop geprikkeld of geirriteerd reageren is vaak niet van belang. Het gaat om informatie verzamelen. Het wordt zelfs zo erg, dat de overheid van plan is een wet te maken waarmee dit opbellen van consumenten kan worden ingeperkt.
Uit de dromen van Hoofdcommissaris Welten blijkt echter wel, dat de bestuurders vaak meer willen en dromen van nog uitgebreidere controles, meer dan volgens de actuele stand van de technologie mogelijk is. Men streeft naar een zo totaal mogelijke controle en naar perfectionering van de neo-logistieke orde die Schrijvers beschreven heeft.
Gebrekkig geprivatiseerd controlesysteem
Maar er zijn ook andere gevolgen van de neo-logistieke orde. Schrijvers benadrukt enigszins eenzijdig de nagestreefde perfectie van dit systeem. Ontsnappen is nauwelijks mogelijk. Maar dit logistieke systeem werkt echter allerminst perfect. Zodra in een van de ketens van een productiecyclus een stagnatie optreedt, kan dit grote gevolgen hebben voor grote delen van de samenleving. Die stagnaties treden op door ongelukken, of uitvallen van automatiseringssystemen, menselijke fouten, maar ook moedwillige onverschilligheid of sabotage. Treinen die in een groot gebied niet meer rijden als ergens een spoor tijdelijk geblokkeerd raakt, lange wachttijden bij allerlei instellingen bij stagnatie in een van de ketens, etc. Menselijk gedrag is toch altijd weer onvoorspelbaar en vaak irrationeel.
Maar er is meer. Je zou kunnen zeggen, dat de hierboven beschreven neo-logistieke orde tegenstrijdig is. Aan de ene kant gaat het om nieuwe vormen van samenwerking, taakverdeling en gecontroleerde organisatie van productieketens op basis van de nieuwste technologien. Aan de andere kant gebeurt dit echter in het kader van het kapitalisme. En dat betekent organisatie van de maatschappij op basis van het concurrentieprincipe en de toe-eigening van organisaties en bedrijven op basis van het particulier winstbejag. Mensen moeten met elkaar concurreren om een deel van de koek. Dit betekent dat veel van de hierboven genoemde controlerende instanties zijn geprivatiseerd. Er vormt zich als het ware een uitgebreid netwerk van virtuele private wachttorens die onderling relaties onderhouden, om het voortdurende proces van de productie goederen, diensten en informatie in de productieketens te managen, maar tegelijkertijd zijn die wachttorens ook elkaars concurrenten. Instanties werken elkaar vaak tegen. Tegelijkertijd is het hele controlesysteem een middel om op de markt geld te verdienen. Overal zijn controlepoortjes, fysiek en virtueel, en worden voorwaarden opgesteld, wanneer je bepaalde (virtuele) poorten mag passeren en wanneer niet. Daarbij kan de voorwaarde zijn dat je eerst moet betalen om te kunnen passeren. De onderlinge relaties tussen al die geprivatiseerde instellingen worden steeds ingewikkelder, waarbij allerlei coordinatieproblemen ontstaan, die de toegang tot voorzieningen frustreren.
Allerlei diensten werden in het kader van de neoliberale politiek verzelfstandigd, zoals de spoorwegen, de telecomsector, vervoersbedrijven, in de gezondheidszorg. Privatisering betekent echter niet altijd, dat bedrijven bij de verzelfstandiging volledig privebezit worden en onderworpen zijn aan de wetten van de concurrentie-economie. Om toch nog greep te houden op het doen en laten van dergelijke bedrijven worden op basis van compromispolitiek diensten wel verzelfstandigd, maar blijven ze een monopoliepositie houden, of behoudt de staat de meerderheid in de aandelen. Privatisering betekent ook de oprichting van zelfstandige bestuursinstellingen ‘op afstand’ die niet meer onder de directe controle vallen van de gekozen bestuurders en die middels budgetteringstechnieken alleen verantwoording hoeven af te leggen over de financiële aspecten van hun werkzaamheden, niet over hoe zij de dienst die zij verrichten organiseren. Vaak krijgen deze bestuursinstellingen ‘op afstand’ de bevoegdheid mee, heffingen op te leggen aan de burgers, meer in zijn algemeenheid is er in de Europese staten een verschuiving van directe belastingen naar indirecte belastingen. Er zijn in zijn algemeenheid steeds verder vervagende grenzen tussen publiek en privaat. Aansluitend op wat gezegd werd over de bestuursinstellingen op afstand zijn de verdeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden en werkwijze tussen markt en privebezit enerzijds en staat anderzijds in de praktijk nauwelijks meer te ontdekken of nauw met elkaar vervlochten.
Twintig jaar geleden al werd een rapport door de Algemene Rekenkamer gepubliceerd, waarin getracht werd deze vervlochtenheid in kaart te brengen.  Ten aanzien van vele beleidsterreinen is het onderscheid nauwelijks meer te maken en uit het rapport van de Rekenkamer bleek, dat dergelijke instellingen nauwelijks verantwoording hoeven af te leggen aan de gekozen bestuurders. Zo is een particuliere garage, die auto’s verkoopt en repareert en daarop winst maakt als particuliere onderneming, tevens uitvoerder van APK keuringen, door de staat ingesteld om te voorkomen dat er gevaarlijk slechte auto’s op de weg rijden. Voorzover die garages zich met APK keuringen bezig houden is de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing, de wet die ingesteld is om het voor de gewone burger mogelijk te maken bij de rechter te protesteren tegen besluiten van de overheid.
Sindsdien is de vervlechting van markt en staat alleen maar toegenomen. De vervlechting betekent, dat er juist steeds ingewikkelder regels komen om de verhoudingen te regelen, maar ook dat  er steeds meer juridische conflicten voorkomen bij de onoverzichtelijke situaties die ontstaan. Het wordt ook door de desocialisatie van de arbeid steeds moeilijker  als consument of als klant eventuele meningsverschillen met een instantie te regelen, omdat het sociaal kapitaal uit organisaties verdwijnt. Er zijn te weinig ervaren medewerkers over waarmee je bij knelpunten in contact kunt treden.  Deze twee oorzaken- de steeds ingewikkelder verhouding tussen instanties en het verdwijnen van sociaal kapitaal in die organisaties leidt ertoe, dat alleen de formele juridische weg- bezwaarschrift en beroepsprocedures kan worden bewandeld. Het aantal advocaten in Amsterdam is het drievoudige van tien jaar geleden.

Er ontstaan duizenden instellingen en organisaties, die deels privaat zijn en deels een publieke taak uitvoeren. Het kapitalisme heeft sowieso als kenmerk, dat een minderheid besluit over de aanwending van de productiemiddelen. Deze vervlechting van markt en staat en de onderwerping aan de wetten van de markt betekent, dat deze omstandigheid wordt uitgebreid en dat de weg voor de burger invloed uit te oefenen wordt verminderd. De oprichting van zogenoemde zelfstandige bestuursinstellingen leidt tot een afbrokkeling van de democratie. Deze instellingen vallen niet meer onder de directe controle van de gekozen organen. Ze hoeven alleen verantwoording af te leggen over de financiële aspecten van hun werkzaamheden, niet over hoe zij de dienst die zij verrichten organiseren. Vaak krijgen deze bestuursinstellingen ‘op afstand’ vergaande bevoegdheden en kunnen ze bijvoord heffingen of andere sancties opleggen aan burgers. Zo vervagen de grenzen tussen het publieke en private terrein. Zo ontstaan er duizenden instellingen en organisaties, die deels privaat zijn en deels een publieke taak uitvoeren. Deze vervlechting maakt dat er steeds meer en ingewikkelder regels komen om de verhoudingen en bevoegdheden te regelen. Belangentegenstellingen worden steeds meer juridische conflicten. Sociale tegenstellingen worden steeds minder in de politieke of maatschappelijke arena uitgevochten en steeds meer in de rechtzaal. De weg voor groepen burgers om op basis van zelforganisatie en sociale strijd voor hun belangen op te komen wordt steeds moeilijker.