Kredietcrisis II

Op 8 december schreef ik, dat de economische conjunctuur in een neergaande fase is beland. Het gaat hard naar beneden. Gisteren kwamen de bijgestelde cijfers van het Centraal Plan Bureau (CPB) naar buiten. Het CPB voorspelt, dat de wereldhandel in 2009 zal krimpen met maar liefst 2,75 procent en de Nederlandse economie zal krimpen met 0,75 procent. Maar voor 2010 verwacht het CPB dat de Nederlandse economie weer zal stijgen met een kleine 1 procent. Ik geloof er niets van. De bovengenoemde voorspellingen zijn bijgestelde ramingen sinds september, dus nog maar kort geleden, toen het CPB een lichte groei voor 2009 voorspelde. De ramingen veranderen dus momenteel iedere 3 maanden. Ik wil geen zwartkijker zijn, maar een van de redenen waarom ik denk dat het nog verder naar beneden zal gaan en waarom de recessie zal omslaan in een langdurige depressie is dat de afgelopen plus minus 30 jaar een reorganisatie van de productiestructuren in de samenleving heeft plaatsgevonden, waarbij bedrijven onder concurrentieverhoudingen over de gehele linie naar sterke interne kostenreducties streefden. Die kostenreducties hadden in organisatorisch opzicht vele kenmerken, en het zou te ver voeren die hier nu allemaal te behandelen. Maar het komt er onder andere op neer, dat organisaties en bedrijven kosten die voortvloeien uit de organisatie van de productie op het bordje van de samenleving legden. Met alle coördinatieproblemen van dien. Ze sneden functionele taken weg uit hun organisatie, het vaste personeel werd vervangen door tijdelijke uitzendkrachten die een gedeelte van het werk van ervaren krachten konden overnemen. Dit omdat men functies die een bepaalde inhoud hadden splitste in routinematige deeltaken op basis van rationalisatie. Deze taken konden uitgevoerd worden door op zich onervaren flexibele uitzendkrachten en tijdelijke werknemers zonder al te veel interne instructies. Zo kon men bezuinigen op de loonkosten. Op het uitvoerende niveau verdwenen de ervaren krachten, die al jarenlang in de organisatie werkten en die op basis van hun ervaring knelpunten in de productie waarin de protocollen en voorschriften niet voorzagen toch konden oplossen. Met andere woorden: het sociaal kapitaal verdween uit de organisatie. Daarbij werden bepaalde dienstverleningstaken eenvoudigweg wegbezuinigd. Het energiebedrijf in Amsterdam dat werd overgenomen door de NUON had in de stad verschillende kantoren, waar de klanten terecht konden om ingewikkelde knelpunten in de dienstverlening op te lossen. Dergelijke knelpunten ontstaan altijd, door menselijk falen of omdat bij de organisatie van de productie met bepaalde onvoorziene aspecten geen rekening is gehouden. Nu heeft de NUON in Amsterdam geen enkel kantoor meer, waar je met je papieren naartoe kunt om er eens rustig over te praten. Je moet een telefoonnummer bellen, waarvoor je moet betalen en je krijgt een flexibele arbeidskracht aan de telefoon van een Call-Center, die alleen routinematige standaardvragen kan beantwoorden en die geen ingangen heeft in het bedrijf. Je zou het ook anders kunnen zeggen: bedrijven en organisaties hebben bepaalde kosten van de productie geëxternaliseerd, dat wil zeggen ze hebben er maatschappelijke kosten van gemaakt, die op het bordje van de overheid en de individuele consumenten terecht zijn gekomen. Die kunnen de eventuele knelpunten in de productie oplossen, als ze dat al kunnen. Omdat bedrijven en organisaties zich steeds meer beperkten tot steeds smallere kerntaken ontstonden op het niveau van de maatschappij als geheel steeds meer coördinatieproblemen. Tegenwoordig is iedereen een groot gedeelte van de dag gestoord bezig communicatieproblemen en misverstanden of de gevolgen van onvoorziene gebeurtenissen op te lossen, wat uiteindelijk weer zeer veel energie en tijd kost en dus ook weer terugkomt op het bordje van de ondernemingen en organisaties, die hun kosten wilden reduceren. De manier van reorganiseren die in de afgelopen decennia werd doorgevoerd bracht dus uiteindelijk veel economische schade en kosten met zich mee. De bovengenoemde manieren van reorganiseren maken deel uit van de overheersende neo-liberale denktrant van de afgelopen decennia, waarop ik later terugkom. Deze denktrant is bepalend geweest voor de manier waarop onze samenleving nu in elkaar zit. Maar nu is zij op haar grenzen gestoten. De maatschappelijke materiele en immateriële kosten die de externalisering van kosten met zich mee heeft gebracht kunnen niet meer worden opgevangen. Een neergaande economische lijn is het gevolg. Miljardeninvesteringen in mensen en organisaties zullen nodig zijn om de coördinatieproblemen op het niveau van de samenleving als geheel terug te dringen. En het gaat daarbij om investeringen in de sociale en economische structuur van de samenleving als geheel en om investeringen in mensen die op het eerste gezicht op korte termijn geen winsten, uitgedrukt in geld opleveren. Of dat inzicht doorbreekt? Bij Marc Rutte, leider van de VVD in ieder geval niet. Hij blijft hangen in de neo-liberale denktrant aangezien hij in een reactie op de cijfers van het CPB zei, dat de overheid moet snijden in taken en kosten, die niet direct productief gezien efficiënt zijn en geld opleveren. En de neo-liberale denktrant komt niet alleen voor in commerciële bedrijven, maar ook bij de overheid en semi-overheidsorganisaties. Zij blijven volharden in het kortzichtige beleid, ook al is het failliet van die politiek door de gebeurtenissen van de afgelopen maanden wel aangetoond.