Huisbezoeken. Discussie in de cliëntenraad

13-10-2004.

Ik geef hier de opmerkingen van de directeur van de sociale dienst weer. Ons standpunt hebben wij reeds diverse malen naar voren gebracht. Geen huisbezoeken dus.

Gisteren heeft een roerige vergadering van de clientenraad plaatsgevonden waar de huisbezoeken van de sociale dienst op de agenda stonden. Naar aanleiding van de vele vragen en opmerkingen van de clientenraadsleden bracht de heer Masthof, directeur van de sociale dienst, regelmatig onderbroken door opmerkingen uit de zaal, naar voren, dat bij nader inzien wat het bestaande clienten bestand betreft naar hij schatte hooguit de helft van de clienten een huisbezoek zullen krijgen. Dit in tegenstelling tot het vage bericht in de sociale dienst post van september, die aan alle clienten is toegestuurd en waarin duidelijk staat dat alle clienten ene huisbezoek kunnen verwachten. Op vragen wat er gebeurt met (ex) psychiatrische patienten merkte hij op, dat er ‘fraudeprofielen’ van clienten gemaakt worden, waarbij op basis van algemene kenmerken wordt vastgesteld, of er een kans bestaat, dat een bepaalde client fraude pleegt. Van psychiatrische patienten wordt in het fraude profiel aangenomen dat zij verhoudingsgewijs weinig samenlevingsfraude plegen, en dus is de kans groter dan bij anderen dat ze geen huisbezoek krijgen. Hij maakte verder procedurele opmerkingen over hoe wij de zaken rond de huisbezoeken aan de orde gesteld hadden. Hij zei dat het uitgebreid in de gemeenteraad aan de orde is geweest en dat de raad oa toestemming heeft gegeven voor een pilot, en voor de verdere huisbezoeken in het kader van de poortwachtersfunctie. (Huisbezoeken bij iedereen die een uitkering komt aanvragen). Wij hadden toen de zaak bij de politiek aan de orde moeten stellen en niet nu achteraf, want de sociale dienst voert alleen maar uit wat in de gemeenteraad besloten is. Ook zei hij, dat er in de clientenraad al over gesproken was en dat er toen opmerkingen zijn gemaakt en vragen gesteld en dat daarom het protocol van de huisbezoeken toen verstrekt is.

De volgende opmerkingen werden in de clientenraadsvergadering slechts gedeeltelijk gemaakt maar wij hebben er wel een antwoord op als het om procedures gaat. De directeur van de sociale dienst deelde ter plaatse, dus tijdens de clientenraadsvergadering een stuk uit, juridisch kader geheten, dat niemand verder had gelezen. Hij verklaarde meteen maar dat de andere voorgaande stukken, die in mei en september aan de clientenraad waren toegestuurd, als vervallen moesten worden beschouwd, omdat het om onrijpe stukken ging. De clientenraad werd daardoor in een moeilijk parket geplaatst, want men moest discussieren over een stuk dat niemand had gelezen. De clientenraadsleden baseerden zich bij hun opmerkingen en vragen dan maar op het oude stuk, daarbij opmerkend dat ze er weer over wilden praten en dat hun opmerkingen voorlopig waren. Wat de besluitvorming over de huisbezoeken betreft: blijkbaar heeft de gemeenteraad (dus de politiek) ingestemd met de beleidsuitgangspunten van: iedereen een huisbezoek, zonder dat op enigerlei wijze ook maar in de verste verte iets van het juridisch kader duidelijk was, dus waar het in dat opzicht op was gebaseerd. Vervolgens is de sociale dienst enthousiast huisbezoeken gaan afleggen, bij de nieuwe clienten bijna een jaar lang en daarnaast sinds een half jaar ook bij bestaande clienten, zonder dat er sprake was van openbare werkvoorschriften, vastgelegde bevoegdheden of plichten van ambtenaren of een expliciet juridisch kader. En dan volgt er een vaag bericht in de sociale dienst post die de clienten de stuipen op het lijf jaagt en menig client slapeloze nachten heeft bezorgd.

Sterker nog, de wetsartikelen WWB waar de sociale dienst zich op baseert bij het opschorten van de uitkering of het buiten werking stellen van de aanvraag omdat men onvoldoende inlichtingen zou hebben verstrekt zijn nog helemaal niet in werking getreden. Uit een bezwaarschrift dat ik onlangs inzag blijkt, dat de sociale dienst beschikkingen verstuurd met ene soort standaard format, toegespitst op de situatie van de client, met de mededeling van de opschorting cq beeindiging van de uitkering waarbij ze zich baseren op artikel 17 WWB (inlichtingenplicht/meewerken aan onderzoek). Dit wetsartikel treedt echter pas op 1 januari 2005 in werking, zodat de wettelijke grondslag die de sociale dienst suggereert niet bestaat en aldus in strijd is met artikel 3:46 en 3:47 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit kan betekenen dat de opschorting cq beeindiging van vele uitkeringen onrechtmatig is.

Piet van der Lende