Drempels. De onnavolgbare wegen van de bureaucratie

Gedeeltelijk ook verschenen in het Maandblad Uitkeringsgerechtigden (MUG) van november 1999.

Onlangs kwam er een mevrouw op het spreekuur met de volgende kwestie. In 1998 kreeg ze chiropractiebehandelingen. (Een soort bottenkraken). Voor tien sessies moest fl 80,- per keer worden betaald. Het ziekenfonds betaalde fl 60,- per keer. Verder voerde ze eenmaal in de 14 dagen gesprekken met een psycholoog; de kosten waren fl 100,- per keer, waarvan fl 75,- werd vergoed door het ziekenfonds. Voor de kosten die niet door het ziekenfonds werden vergoed vroeg ze in 1998 bijzondere bijstand aan, waarbij ze een bewijs van het ziekenfonds overlegde waarop stond hoeveel door deze instelling werd vergoed. De aanvraag leverde weinig problemen op: de kosten die niet door het ziekenfonds werden vergoed werden volledig door de sociale dienst betaald.

In mei 1999 vroeg de mevrouw opnieuw bijzondere bijstand aan. Behalve de kosten voor de chiropractie en de gesprekken met de psycholoog vroeg ze nu ook om een vergoeding voor de kosten van een behandeling door de tandarts, die eind 1998 had plaatsgevonden. De aanvragen werden in behandeling genomen, maar na twee maanden was er nog geen beslissing. De sociale dienst verzekerde haar, dat ze ‘bovenaan de stapel lag’. Maar er kwam geen bericht. Mevrouw ging daarna in bezwaar. Begin oktober kreeg ze antwoord. (De aanvraag was in mei ingediend) In de beschikking stond, dat mevrouw een eigen bijdrage van fl 100,- voor de gemaakte kosten zou moeten betalen. Voor welke van de bovengenoemde kosten een eigen bijdrage moest worden betaald werd niet vermeld. Ze herinnerde zich echter, dat de drempel in de bijzondere bijstand was afgeschaft, en ze stapte naar diverse instellingen, waaronder de Bijstandsbond, om uit te zoeken hoe het zat. Een rondje bellen met de sociale dienst leverde echter niet het resultaat op waarmee wij tevreden waren. De bundel werkvoorschriften van de sociale dienst er maar eens op nageslagen. In hoofdstuk 6A.2.1.1 vonden we wat we zochten: ‘Met ingang van 1 juli 1997 wordt in Amsterdam geen drempel meer gehanteerd voor de bijzondere bijstand. Dit beleid werkt terug tot 1 januari 1997. Het niet hanteren van de drempel is niet gebonden aan bepaalde kostensoorten noch aan enige andere voorwaarde’. Nou, dat leek ons helder. Mevrouw hoefde geen eigen bijdrage te betalen. Maar we lazen verder. Onder de bovengenoemde tekst stond een verhaal met als kop: ‘papieren drempel’. ‘Om voor kleine bedragen een zeef in te bouwen is het volgende besloten: op een aanvraag wordt pas positief beschikt, als de totale kosten de fl 50,- te boven gaan. Komen de kosten boven de fl 50,- dan worden ze volledig vergoed, dus ook die eerste fl 50,-. Dit noemt men de papieren drempel’. Daarna volgen formuleringen over de mogelijkheid, dat je kosten gedurende twaalf maanden mag ‘opsparen’, dwz dat je kleine bedragen bij elkaar mag optellen, zodat je toch boven de fl 50,- komt. Een reden voor het invoeren van deze maatregel konden wij wel bedenken: de sociale dienst wil om administratieve redenen niet, dat clienten voor ieder klein bedrag voortdurend bijzondere bijstand komen aanvragen. Deze ‘papieren drempel’ kon echter niet op mevrouw van toepassing zijn, want de kosten die zij moest maken lagen ver boven de fl 50,-

We lazen verder. Het kan zijn, dat je in de bijstand zit en kosten moet betalen als hierboven genoemd, maar dat je het toch (gedeeltelijk) zelf moet betalen. Dit hangt af van de berekening van de ‘draagkracht’, die wordt vastgesteld op grond van je inkomen en je vermogen. Maar buiten de kale bijstandsuitkering had mevrouw geen inkomsten of vermogen, dus dat kon het ook niet zijn. Wij lazen verder. Er blijken naast de papieren drempel en de draagkracht berekening nog geheel aparte regels te bestaan voor bijzondere bijstand voor kosten die gemaakt zijn door het gebruik van voorliggende voorzieningen, bijvoorbeeld eigen bijdragen die je moet betalen bij kosten, die gedeeltelijk door het ziekenfonds worden vergoed. En toen konden wij het niet helemaal meer volgen. Weer een papieren drempel!. Nu van fl 100,- Hoofdstuk 6B. 7.2.1: ‘Wettelijke eigen bijdragen komen voor vergoeding vanuit de bijzondere bijstand in aanmerking, als en voorzover het totaal van de te betalen eigen bijdragen binnen een periode van 12 maanden de fl 100,- te boven gaat’. Dus als je een medische behandeling krijgt, die wel door het ziekenfonds wordt vergoed, maar de eigen bijdrage is minder dan fl 100,- dan krijg je geen bijzondere bijstand. Boven dat bedrag krijg je het wel. Waarom verschillende papieren drempels? Wij weten het niet. De werkvoorschriften zijn er niet duidelijk over. ‘Voor de ondergrens van fl 100,- is gekozen, omdat het moeten betalen van enige eigen bijdrage nog niet direct een bijzonderheid is’.????????

Hoe dan ook, deze regeling kon ook niet van toepassing zijn, want bij mevrouw lagen de kosten voor eigen bijdragen boven de fl 100,- Nu komen wij bij Hoofdstuk 6B.7.2.2. ‘Uitzonderingen en specifieke regels’. Uitgelegd wordt, dat wij rekening dienen te houden met ‘besparingskosten’, die door client zelf betaald moeten worden. Een paar schoenen wordt je geacht uit je reguliere bijstandsuitkering te kunnen betalen. Daar krijg je geen bijzondere bijstand voor. Maar stel nou, dat je orthopedisch schoeisel nodig hebt. Die worden gedeeltelijk door het ziekenfonds vergoed. Daarnaast kun je voor meerkosten bijzondere bijstand krijgen. Maar dan hoef je geen gewone schoenen te kopen, dus dat is een ‘besparing’. Eerst wordt de prijs van een paar gewone schoenen berekend op grond van de richtbedragen in het prijzenboekje van DIVOSA (Verenigiung van directeuren van sociale diensten). Daarna wordt de prijs van een paar orthopedische schoenen berekend. Wat die orthopedische schoenen meer kosten dan een paar gewone schoenen krijg je uit de bijzondere bijstand vergoed voorzover ze niet door het ziekefonds worden vergoed. Is deze regel op mevrouw van toepassing? Nee, denken wij, want gesprekken met de psycholoog of chiropractie leveren geen besparingen op. Wij lezen verder. Er zijn nog weer aparte regels bij overschrijding van de maximumvergoeding door het ziekenfonds, voor vrijwillige aanvullende verzekeringen en voor tandartskosten. Ook voor de kosten van rechtsbijstand, de ouderbijdrage jeugdhulpverlening, de thuiszorg en het kruiswerk zijn aparte regelingen. Niet op mevrouw van toepassing. Of gaat het om de vergoeding van de tandartskosten? Hierover bestaat een vier en een halve bladzijde A4 beslaande tekst. Na lezing daarvan komen wij tot de conclusie, dat het niet van toepassing kan zijn. Een eigen bijdrage wordt in de tekst niet genoemd. Heeft de ambtenaar dan een fout gemaakt bij het toevoegen van de ‘componentcode’aan de door mevrouw gemaakte kostensoorten? Van de verschillende kosten die voor vergoeding in de bijzondere bijstand in aanmerking komen, is een lijst gemaakt, er staan naar schatting driehopnderd kostensoorten op. Dieet, bewassing, batterijen, hobby, herintreding, fysiotherapie, crematie, contactlenzen/bril, Cesar-therapie, aanslag loonheffing, en zo nog honderden andere kostensoorten. Voor veel van die kostensoorten bestaan weer aparte regelingen. Maar niet alle kostensoorten staan op de lijst. Chiropractie staat niet op de lijst. Daarom is er naast deze lijst nog een andere, als de kosten niet in de lijst te vinden zijn. ‘In geval van twijfel is het componentcode-overzicht van het Bedrijfsbureau doorslaggevend’. Wat is nou die componentcode? Als bepaald is, onder welke kostensoort de verstrekking van bijzondere bijstand valt, wordt in de computer aan de verstrekte bijstand een code toegekend. Die code geeft aan, of de bijstand door de gemeente bij het rijk gedeclareerd kan worden, of er belasting afgedragen moet worden en of het om leenbijstand of om andere bijstand gaat. De code geeft ook aan, onder welke noemer de verstrekte bijzondere bijstand op de uitkeringsspecifikatie komt. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken, dat vanwege de tijdsdruk en de ingewikkeldheid van de regelingen ambtenaren maar een code kiezen. Op de uitkeringsspecifikatie staat dan ‘suppletie diversen’. Daar kun je alle kanten mee op. Maar is dan ook duidelijk, of de verstrekte bijzondere bijstand voor vergoeding door het rijk in aanmerking komt, of dat er belasting moet worden afgedragen?

Wij weten het niet. Heeft de ambtenaar bij de invoering van de code een fout gemaakt en komt er daarom een eigen bijdrage van fl 100,- uit de computer rollen? Wij weten het niet. Mevrouw kijkt mij peinzend aan. ‘Ik wil een advokaat’ zegt ze. Ik geef haar een telefoonnummer. Maar alvorens naar de advokaat te gaan, gaat mevrouw eerst zelf op onderzoek uit. Op het stadhuis weten ze van niets. De ambtenaren zijn met de wethouder en zijn secretaresse op werkbezoek in Kopenhagen. Vertegenwoordigers van politieke partijen weten het ook niet, en verwijzen haar naar de Ombudsman. Daar hebben ze ook nog nooit van het opnieuw instellen van een eigen drempel gehoord. Ze zullen het onderzoeken. Ondertussen werkt mevrouw aan een bezwaarschrift.

Piet van der Lende