Te hoge jaaropgaven en de plusvoorziening

Dit artikel is eerder verschenen in maandblad uitkeringsgerechtigden MUG van februari 1999.

Te hoge jaaropgaven en de plusvoorziening

In het verleden heb ik al eens een stukje in de MUG geschreven over de jaaropgaven van de sociale dienst, die soms te hoog zijn. Daarvoor kunnen verschillende redenen zijn. Soms wordt verstrekte bijzondere bijstand ook bij de inkomsten geteld op de jaaropgave. Ook kan het voorkomen, dat eigen verdiensten verkeerd berekend worden. En soms is de oorzaak onduidelijk. Zo was er vorig jaar een mevrouw op ons spreekuur, die een te hoge jaaropgave had over 1996. De sociale dienst beweerde dat dit kwam omdat er in een van de maanden een dubbele betaling zou zijn geweest, die niet was gecorrigeerd. Dit bleek althans uit hun administratie. Let wel: deze mevrouw zou dus een maand extra uitkering hebben gekregen, zonder correctie! De cliënte kon echter aan de hand van giroafschriften aantonen, dat zij dit extra bedrag nooit ontvangen had.

De te hoge jaaropgaven zijn vervelend, want daardoor kan je recht op allerlei voorzieningen voor minima in gevaar komen, zoals kwijtschelding van gemeentelijke heffingen of huursubsidie. De hierboven genoemde mevrouw kreeg over 1997 bijvoorbeeld minder huursubsidie omdat haar inkomen te hoog zou zijn. Normaal gesproken kun je dit eenvoudig voorkomen. Je hoeft alleen maar naar de sociale dienst te stappen en een gecorrigeerde jaaropgave te vragen. Daarvoor schijnt een formulier op de rayonkantoren te zijn. Soms echter is de behandelend ambtenaar hiervan niet op de hoogte en verstrekt hij bijzondere bijstand om het verlies van rechten op voorzieningen voor minima te compenseren. Dit gebeurde ook bij de mevrouw die te weinig huursubsidie kreeg. Zij kreeg een woonkostentoeslag tot het maximale niveau van de huursubsidie. Volgens mij schiet de gemeente er bij deze methode in dubbel opzicht bij in: er wordt te veel belasting afgedragen aan het rijk, maar bovendien wordt een onnodig beroep gedaan op de pot van de bijzondere bijstand. Het is de vraag hoe vaak er te hoge jaaropgaven worden verstrekt. De afdeling boekhouding erkent dat dit betrekkelijk vaak het geval is.

De te hoge jaaropgaven blijken ook negatieve gevolgen te hebben voor mensen die een beroep doen op de plusvoorziening. Je moet daarvoor gedurende vijf jaar een bepaald maximaal inkomen hebben. Zo was er een cliënt die een beroep deed op de plusvoorziening maar afgewezen werd, omdat hij en zijn vrouw in 1997 tezamen 34.350,- bijstand ontvangen zouden hebben, terwijl het toetsbedrag voor de plusvoorziening 34.194,- bedraagt. Hij komt met zijn gezin niet voor de plusvoorziening in aanmerking omdat zijn inkomen door een fout van de sociale dienst in een van de peiljaren 156,- te hoog was. Bij een andere cliënt zat er in een van de vijf peiljaren een verschil van 1,- tussen de jaaropgave en het toetsbedrag voor de plusvoorziening… Bij deze cliënt was verstrekte bijzondere bijstand ten onrechte meegerekend bij het jaarinkomen.

Ook de in het begin genoemde mevrouw komt niet in aanmerking voor de plusvoorziening, denk ik, omdat de te hoge jaaropgave niet gecorrigeerd is en zij voor het verlies aan huursubsidie een compenserende woonkostentoeslag heeft gekregen.

Ik zou nog meer voorbeelden kunnen noemen van cliënten die in de afgelopen jaren bepaalde rechten niet kregen door een te hoge jaaropgave. De conclusie: de gemeente doet wat om de armoede in de stad te bestrijden, maar ze maakt de regelingen zo ingewikkeld en beperkt dat groepen die langdurig op het minimum leven, er toch geen gebruik van kunnen maken.

Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de mensen die het aangaat eenvoudigweg niet op de hoogte zijn van de voorziening. Zo blijkt uit een onderzoek in Amsterdam Noord dat bijna niemand weet dat je voor bepaalde heffingen op je maandelijkse energienota ook kwijtschelding kunt krijgen. Ook bij een bombardement van voorlichtingscampagnes blijf je die groep houden. Het sociale minimum moet landelijk structureel omhoog, dat is de enige oplossing.

Piet van der Lende