De fiscus en het land van herkomst

Ook verschenen in het maandblad uitkeringsgerechtigden MUG van februari 1998.

De fiscus en het land van herkomst

In het Nederlandse armoededebat wordt betrekkelijk weinig aandacht besteed aan migranten met een gezin in het land van herkomst. Vaak gaat het hier om Marokkanen en Turken, die al jarenlang in Nederland werken en besloten hebben hun gezin in het land van herkomst te laten wonen. Ze zijn van plan op latere leeftijd zelf weer terug te gaan. Als deze groep in de publiciteit komt, is het meestal op een negatieve manier, zoals bij de onlangs gevoerde discussie over de fraude met kinderbijslag in Turkije. Uit het volgende voorbeeld blijkt hoe mensen uit deze groep door de bezuinigingen van de Nederlandse overheid in moeilijkheden kunnen komen.

Omar heeft 20 jaar in de haven gewerkt bij een overslagbedrijf voor wijn en alcohol. Hij is nu 58 en heeft problemen met zijn gezondheid. Hij heeft last van zijn rug door het vele sjouwen en bovendien hartklachten. Enkele jaren geleden kwam hij terecht in de toen nog bestaande ziektewet en uiteindelijk in de WAO. Zijn WAO-uitkering was gebaseerd op 70 procent van het laatstverdiende loon en bedroeg ongeveer 2000,- netto. Omars gezin woont in Marokko. Hij heeft een dochter, die chronisch ziek is. De voortdurende medische behandeling brengt hoge kosten met zich mee. Deze kosten – en die voor het onderhoud van het gezin – moeten volledig door Omar worden betaald. Sociale voorzieningen voor dergelijke situaties kent men in Marokko niet.

Door de strengere keuringen in de WAO werd Omar echter ‘afgeschat’ tot ongeveer 40 procent arbeidsongeschiktheid. Dit werd aangevuld met een WW-uitkering, ook 70 procent van het laatstverdiende loon, zodat Omar er in eerste instantie niet op achteruit ging. Onlangs was de eerste periode WW afgelopen, en ging Omar in de ‘verlengde’ regeling, waarbij hij voor de WW nog maar 70 procent van het wettelijk minimumloon krijgt. Al met al ging Omar er 400,- op achteruit. Dit stelt hem voor grote financiële problemen. Hij moet zijn eigen verblijf in Nederland bekostigen, met alle vaste lasten, en ook nog zijn gezin in Marokko onderhouden. Bovendien kreeg hij de mededeling dat het onzeker is of hij in de speciale regeling valt, waarbij oudere afgeschatte WAO-ers tot hun 65ste een aanvullende WW-uitkering houden.

Tot overmaat van ramp kreeg Omar bericht van de belastingdienst dat hij 3000,- moest terugbetalen. Deze terugvordering had te maken met twee zaken. In de eerste plaats was Omar bij een voorlopige aanslag van de belastingdienst ingedeeld in tariefgroep drie voor gehuwden. Deze tariefgroep kent een belastingvrij bedrag van 14.006,-. De belastingdienst deelde hem bij de definitieve aanslag echter in in tariefgroep twee voor ongehuwden, omdat de dienst het gezin in het land van herkomst niet meetelt. Het belastingvrije bedrag voor deze tariefgroep is 7003,-. Ten tweede werd een groot gedeelte van de aftrekpost voor het levensonderhoud van zijn familieleden niet geaccepteerd, wegens het ontbreken van bewijzen.

Wat dit laatste betreft is de belastingdienst veel strenger geworden. Vroeger hoefde Omar maar twee dingen te doen om het maximale bedrag voor het levensonderhoud van de naaste familie af te trekken. Hij moest een verklaring overleggen van de overheid uit de woonplaats van zijn gezinsleden, waarin stond dat zij onderhoudsbehoeftig waren en geen inkomsten hadden. Verder moest hij een paar betalingsbewijzen overleggen. Tegenwoordig moet Omar voor élke betaling een schriftelijk bewijs overleggen, naast de verklaringen van de autoriteiten. Naar men zegt is de belastingdienst strenger dan eerst omdat er vaak gefraudeerd zou worden met betalingsbewijzen. Omar is daar het slachtoffer van.

De kans bestaat dus dat Omar uit de WW in de bijstand komt. In de bijstand krijgen cliënten met het gezin in een ander land uitsluitend een alleenstaanden-uitkering. Omar zal er dan nog eens 300,- op achteruitgaan. Hij kan dan de medische kosten voor de verzorging van zijn zieke dochter niet meer betalen.

Op het spreekuur van de Bijstandsbond hebben we verzoekschriften geschreven naar de belastingdienst, waarin we Omars situatie hebben uitgelegd en zoveel mogelijk bewijzen hebben overlegd. We hebben de belastingdienst gevraagd Omar toch in te delen in tariefgroep drie en de aftrekpost voor het levensonderhoud van naaste verwanten (geheel??) te accepteren. Dit laatste wil de belastingdienst echter niet. Wel ziet het er naar uit dat Omar ingedeeld zal worden in tariefgroep drie. Dit is mogelijk omdat migranten ingedeeld worden in tariefgroep drie wanneer ze kunnen aantonen, dat 90 procent of meer van het wereldinkomen (de inkomsten van Omar en zijn vrouw opgeteld) in Nederland aan de loon en inkomstenbelasting wordt onderworpen. Bij Omar is dat het geval.

Daarmee is de grote inkomensachteruitgang voor Omar echter niet opgevangen en het blijft de vraag hoe hij de medische verzorging van zijn dochter in de toekomst moet bekostigen.

Piet van der Lende