Burgemeester Patijn op bezoek bij Bijstandsbond d.d 4 december 1996

1. Welkomstwoord met inleiding door Piet.
Het gaat al jaren bergafwaarts met de inkomensposi­tie van de minima. De meningen zijn verdeeld over de mate, waarin de armoede toeneemt. Alle onderzoekingen tonen echter aan, dat de mensen die langdurig op een minimum zijn aangewezen steeds armer worden. Nader onderzoek naar de positie van de minima is noodzakelijk. Onbegrijpelijk, dat het onderzoek, dat op de armoe­decon­ferentie is toegezegd, en waarvoor ook probleem­stellingen in het verslag van de armoedeconferentie zijn geformuleerd, nog niet plaatsvindt. Derge­lijke onder­zoekingen zouden in feite de basis van het beleid moeten zijn. Er wordt te weinig aan minimabeleid gedaan. Het gaat zowel op rijks-als gemeenteniveau om beperkte lapmiddelen, die geen structurele oplossing betekenen. Een voorbeeld is de uitbetaling van fl 50,- voor mensen met huursubsidie. De regeling is voor een beperkte groep en wat gebeurt hiermee volgend jaar?
Ook op het spreekuur van de Bijstandsbond wordt het steeds druk­ker; er komen steeds meer mensen in noodsituaties, die soms niet meer bij ons weg willen gaan voor er een oplossing is bereikt. De vrijwilligers bij de Bijstandsbond komen zo steeds meer onder druk te staan. Als dat zo doorgaat, komt er een tijd, dat we dit werk niet meer kunnen doen.
Veel mensen raken in een stress, omdat ze voelen, dat de basis van hun bestaan: eten, een bed en een dak boven je hoofd- begint te schuiven. Onze ervaring is, dat hulpverleningsin­stellingen in het algemeen en de sociale dienst in het bijzon­der totaal niet zijn gericht op het tijdig opvangen van men­sen, zodat ze niet terecht komen in een fatale spiraal naar beneden. Stopzetting van de uitkering in het kader van de nieuwe bijstandswet, omdat er is bijverdient of omdat de computer de nieuwe gegevens niet kan verwerken, of om andere redenen kan vaak moeilijk ongedaan worden gemaakt. Dit neemt vaak vele weken in beslag. Ook de tijd tussen het tijdstip van aanvraag van een uitkering en de defintieve beschikking neemt veel te veel tijd in beslag. Mensen met dreigende schulden, die hun huis kwijt dreigen te raken, worden niet op tijd gehol­pen. Een schrijnend voorbeeld is de brief, die wij u aan het eind van de discussie zullen aanbieden, van een meneer uit Amsterdam-Noord, die al een half jaar zonder gas en licht zit.
Hulpverleningsinstellingen zijn vaak moeilijk toegankelijk, of beperken zich alleen tot de afhandeling van een bepaald aspect van het probleem. Wat betreft het energiebedrijf en de woning­bouwverenigingen en andere huisbazen kan worden gesteld, dat zij zich zeer strak opstellen en dat zij vaak nauwelijks willen meewerken aan een oplossing. In Zuid-Oost proberen louche particuliere schuldbemiddelingsburo’s de mensen hele­maal uit te kleden. Een voorbeeld daarvan is Crecencia.
Uiteindelijk komen mensen in onoplosbare situaties terecht en kan huisuitzetting en dakloosheid volgen. Het gaat echter om het opolssen van problemen in een voorgaande fase, het pre­ventieve beleid. De gemeente moet in de eerste plaats bij het rijk sterker aandringen op maatrege­len, ook in de openbaar­heid, om verbeteringen tot stand te brengen. Meer reageren, bijvoorbeeld met de wet boeten en maatregelen. Protest laten horen. Vaak gaat het uitoefenen van invloed langs omwegen, bijvoorbeeld de VNG of DIVOSA. Dit neemt vaak veel tijd in beslag. Deze burokratische besluitvor­mingsprocedures moeten worden doorbro­ken. De gemeente moet meer aan de weg timmeren om de uitzichtloze positie van mensen op het minimum aan de orde te stellen.
Ook door de gemeente wordt gesteld, dat werk uiteindelijk de beste oplossing is om uit de armoede te komen. De werkloosheid blijft echter hoog, ondanks de invoering van de additionele arbeid. Voor velen is betaalde arbeid nooit meer weggelegd, zoals ouderen, arbeidsongeschikten en langdurig werklozen. De sociale dienst is hier in haar beleidsnota veel te positief over. Voor deze kategorie moet er een verbetering van het inkomen komen. Overigens geldt dit ook voor veel werkenden. Er zijn ook werkenden die langdurig aangewezen zijn op een mini­muminkomen. Een voorbeeld is de melkertregeling. Velen komen daardoor niet uit de financiële problemen, terwijl er geen kans op doorstroming bestaat. Daarnaast moeten er meer faciliteiten komen om zonder burokratische procedures vrijwilligerswerk te doen met een premie. De gemeente heeft in haar beleidsnota sociale zekerheid een eerste aanzet toe gemaakt, maar alles dreigt weer te verzanden in incidentele projekten die burok­ratisch zijn opgezet.

– een goed minimabeleid moet nu echt van de grond komen op basis van een gedegen onderzoek. Zie verslag armoedeconferen­tie en beleidsnota is verschillend.
– meer mogelijkheden om een HBO-opleiding te volgen
– automatische kwijtschelding gemeentelijke heffingen
– verbetering bijverdiensteregeling (herstel van de oude regeling)
– verruiming bijzondere bijstand naast de Amsterdam plus voor­ziening. Zie beleidsnota sociale zekerheid
– meer mogelijkheden voor uitkeringsgerechtigden om met vrij­stelling van sollicitatieplicht en een premie vrijwilligers­werk te doen (zie voorwaarden reaktie beleidsnota)
– Verbetering van de organisatie van de sociale dienst, waar­bij ambtenaren tijd hebben voor hun cliënten en uitkeringen niet te pas en te onpas worden stopgezet.
– Uitbreiding van de steun aan het noodfonds.
– Verbetering van de schuldhulpverlening; in zijn algemeenheid geldt, dat de samenwerking tussen instellingen moet verbete­ren.
– Arbeidsbemiddeling meer afstemmen op de wensen en mogelijk­heden van de cliënten. Mensen, die graag betaald werk willen, helpen en anderen die tijdelijk tevreden zijn met een uitke­ring en vrijwilligerswerk doen daartoe de mogelijkheden geven.