Is al die bijzondere bijstand voor laptops in minima gezinnen wel terecht?

Wij vragen ons af in hoeverre er scholen zijn die de ouders onder druk zetten leermiddelen zoals laptops en tablets voor hun kinderen te betalen, of onder druk zetten om een vergoeding te vragen op basis van een gemeentelijke regeling voor minima, terwijl ze als school zelf voor het lesmateriaal zouden moeten zorgen.


In veel gemeenten kunnen minima-gezinnen met schoolgaande kinderen soms een vergoeding krijgen voor de aanschaf van laptops of andere ICT voorzieningen omdat de scholen eisen dat de scholieren hierover beschikken, vanwege de digitalisering van het onderwijs. Elektronica keten BCC kreeg in de winkels veel vragen van ouders, die vroegen of men bij BCC op de hoogte was van de regelingen. Daarom heeft het concern een onderzoek ingesteld. En wat blijkt? Ouders die een laptop voor hun kinderen op school nodig hebben en die een vergoeding bij de gemeente vragen, zijn in de ene gemeente veel slechter af dan in de andere. BCC heeft de regels van 344 gemeenten in kaart gebracht. In sommige gemeenten, zoals Den Helder, krijgen de ouders geen bijdrage, terwijl in Wijk bij Duurstede een subsidie van 900 euro kan worden verkregen. Gemiddeld liggen de vergoedingen in de gemeenten rond de 400 euro. In Amsterdam is er een ingewikkelde regeling. Voorwaarden voor basisschool leerlingen: U moet in Amsterdam wonen, U moet een laag inkomen en weinig vermogen hebben, U ontvangt kinderbijslag of pleegoudervergoeding voor uw kind. Uw kind moet eerst een computercursus doen. Daarna krijgt u een code om in de webshop een laptop of tablet uit te kiezen.

Uw kind krijgt eenmalig op de basisschool een gratis laptop of tablet. Uw kind gaat naar de basisschool. Uw kind is nu 10, 11 0f 12 jaar.

Uw kind moet bij u in huis wonen. Wanneer je aan alle regeltjes voldoet, krijg je een vergoeding.

De Bijstandsbond heeft met wethouder Groot Wassink over de regeling gepraat. Daarbij stelden wij het volgende aan de orde. Dat ging over de computer voor arme gezinnen waarvan de kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan. We kregen signalen, dat deze computers (laptops) niet van zo’n beste kwaliteit zijn en regelmatig stuk gaan. Dit ligt volgens ons niet alleen aan de gebruikers zelf, ook bij de kwaliteit van de laptops zetten wij vraagtekens. Na 5 jaar mag je een nieuwe laptop aanvragen. Bijvoorbeeld wanneer het kind in de hoogste klas van het voortgezet onderwijs zit. Wij hebben een klacht binnengekregen van een mevrouw, wiens zoon zo’n tweede mal een laptop aanvroeg. Hij zit op het vwo, en kan goed met computers omgaan en heeft de eerste keer de cursus computeren gevolgd, wat verplicht blijkt te zijn. Nu moet hij bij de tweede laptop weer die basiscursus volgen, terwijl hij de cursus al gevolgd heeft en bovendien veel van computers weet. Wordt daar niet te rigide mee omgegaan?

In een reactie wordt het meeste van het bovenstaande ontkend.

‘De laptops zijn van een goed merk  (Toshiba) en zijn nieuw. Er wordt als gemeente een uitgebreide garantie van 3 jaar bovenop de 1 jaar fabrieksgarantie geboden. De totale garantietermijn bedraagt dus 4 jaar. In deze periode kunnen de scholieren de laptop laten repareren, wordt hij vervangen als hij niet te repareren is en kunnen de scholieren bovendien een jaarlijkse apk check (check op virussen etc.) laten uitvoeren bij een servicepunt. Het model staat binnen Toshiba bekend als een robuust model, speciaal ontwikkeld voor gebruik door scholieren. Het aantal storingsmeldingen ligt op 1,1 %  van het aantal uitgegeven exemplaren. Daarmee wordt het beoordeeld als een voldoende kwalitatief product.

Workshop

De regeling bestaat uit educatie en hardware. De workshop van tweeënhalf uur wordt daarbij als volwaardig onderdeel van de regeling gezien.

Omdat de digitale wereld snel verandert, is het belangrijk dat ook scholieren die voor de tweede keer een laptop ontvangen opnieuw de workshop volgen. Het is uiteraard mogelijk dat enkele scholieren weinig nieuws zullen horen, maar het is kostbaar en moeilijk te organiseren om van te voren een niveaubepaling te doen. De aanbieder van de workshops is flexibel in het aanpassen van de lesstof naar het gewenste niveau’.

Zijn de vergoedingen wel altijd nodig? Moeten scholen niet voor de leermiddelen zorgen?

Naar aanleiding van het onderzoek van BCC vragen wij ons af, of scholen niet voor een laptop of tablet moeten zorgen. Daarover blijken bij het ministerie van onderwijs regels te zijn, waarbij dit soms inderdaad zo is. In antwoorden op schriftelijke vragen van de Tweede Kamerleden Westerveld (GroenLinks) en Kwint (SP) over de kosten van digitale leermiddelen zegt minister Slob het volgende. ‘Uit de meest recente schoolkostenmonitor (2015-2016) blijkt dat ongeveer de helft van de ouders met leerlingen op het vmbo, havo of vwo aangeeft kosten te maken voor ICT. Deze kosten zijn echter altijd vrijwillig. Scholen mogen ouders niet verplichten om een laptop of tablet te betalen. Als een school volledig overgaat op digitale leermiddelen dan moet de school in laptops of tablets

voorzien. De school mag hiervoor een bijdrage van de ouders vragen, maar is verplicht om te benadrukken dat die bijdrage vrijwillig is. Als de vrijwillige bijdrage niet wordt betaald, dient de school zelf in een alternatief te voorzien’.

En: ‘De Wet Gratis Schoolboeken wordt elke vier jaar geëvalueerd. De volgende evaluatie is voorzien in 2020. Bij deze evaluatie wordt ook aandacht besteed aan de digitalisering van het onderwijs en wat dit voor leermiddelen en daarvoor benodigde randvoorwaarden betekent’. Hier is de beantwoording van de Kamervragen. Link:

Conclusie: Een laptop of tablet is geen gratis lesmateriaal. Middelbare scholen hoeven niet voor een laptop of tablet te zorgen. Maar scholen kunnen van ouders of verzorgers ook niet eisen dat zij de kosten betalen.

Vervangt een school (een groot deel van de) schoolboeken door digitaal lesmateriaal? Dan moet de school voor dit materiaal zorgen. De school mag hiervoor een vrijwillige bijdrage van de ouders vragen. Ouders zijn niet verplicht deze bijdrage te betalen als zij dit niet willen of kunnen. De school moet dan voor ander passend lesmateriaal zorgen.

In de praktijk is van de vrijwilligheid natuurlijk geen sprake. De regeling is zo vaag, dat een vaag schemergebied ontstaat van onderhandelingen tussen de ouders en de school, waarbij de school misbruik van de situatie kan maken door te zeggen ‘wij betalen niks en je gaat je kind toch niet in een uitzonderingspositie plaatsen? Vraag maar een vergoeding bij de gemeente’. Terwijl ze strikt genomen zelf voor het lesmateriaal zouden moeten zorgen.

Piet van der Lende