Armoede in Nederland

Solidariteit – Commentaar 293 – 10 januari 2016

Armoede in Nederland

Piet van der Lende

Over de armoede in Nederland is al decennia lang veel geschreven en gediscussieerd. Zonder overigens tot veel verandering geleid te hebben. Op 16 december 2015 verscheen er een nieuw rapport, met veel cijfers over de actuele stand van zaken: “Armoede en sociale uitsluiting 2015”. Afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Voornaamste conclusie: het CBS kiest voor een eigensoortige armoedegrens, de ‘lage inkomensgrens’.

Globaal heeft één op de tien huishoudens in Nederland een laag inkomen, dat zijn 734.000 huishoudens. Het aantal mensen dat daarvan deel uitmaakt steeg in 2014 met 27.000 tot bijna 1,5 miljoen (9,2 procent van de bevolking). Groepen die eruit springen zijn migranten en éénoudergezinnen in de bijstand. Verder neemt het aantal mensen dat langdurig van een laag inkomen moet leven, gestaag toe. In 2014: 217.000 huishoudens, vier jaar achtereen. Dat zijn er 24.000 meer dan in 2013.

Ontkenners

Kunnen we uit deze cijfers concluderen dat er armoede is in Nederland? In de discussie hierover zijn globaal twee kampen te onderscheiden. 1) Zij die de armoede en ellende aan de kaak stellen en bijvoorbeeld via de sociale media met duizenden concrete voorbeelden komen; vergezeld door tv-programma’s als “De Monitor” en kranteninterviews die de soms barre leefomstandigheden van veel mensen schetsen. 2) De armoede ontkenners die zich nauwelijks laten beïnvloeden door het eerste kamp. Hun standpunt wordt treffend samengevat door de directeur-generaal van het CBS in het genoemde rapport:
“Omdat de inzichten van wat armoede precies is subjectief zijn, spreekt CBS niet van arme huishoudens. Door armoede in een breed maatschappelijk perspectief te plaatsen, maakt CBS de complexiteit van het verschijnsel zichtbaar. In Nederland is armoede geen kwestie van fysiek overleven. Iedere burger heeft in beginsel een dak boven zijn hoofd, hoeft geen honger te lijden, kan zich deugdelijk kleden en heeft toegang tot medische zorg. Armoede, of beter gezegd inkomensarmoede is gedefinieerd als het hebben van onvoldoende geld (inkomen) om een bepaald consumptieniveau te realiseren dat in Nederland als minimaal noodzakelijk wordt geacht.”

Armoede is volgens het CBS dus een relatief begrip en in Nederland is de lage inkomensgrens hoog genoeg. Ach, die minima, ze klagen wel, maar iedereen heeft alle basisvoorzieningen en vanwege een heel hoog welvaartsniveau kijken ze naar de rijken en zeggen: dat wil ik ook. En dan voelen ze zich arm, maar zijn het niet. Het is maar een subjectieve interpretatie, omdat ze het hoge consumptieniveau van veel Nederlanders niet kunnen halen.

Werkelijkheid

Het CBS rapport gaat onder andere over inkomensstatistieken, welke groepen vallen in welke categorie en hoe lang. De mensen en omstandigheden achter die cijfers worden aan de kant geveegd. Hier een blik op de werkelijkheid.
Of iedere burger “in beginsel” een dak boven het hoofd heeft, is aan de 25.000 daklozen niet gevraagd. Inderdaad, velen van hen weten voor de nacht een bed te bemachtigen, in de opvang of tijdelijk bij familie en vrienden. Maar daar houdt het dan wel mee op.
Het aantal klanten van de voedselbank steeg in 2014 ten opzichte van 2013 met 11 procent, bijna 100.000 mensen.
Het CBS zegt dat iedereen toegang heeft tot medische zorg, maar zonder dat te vragen aan de 330.000 mensen die in 2015 hun zorgverzekering niet konden betalen. Ook dit aantal is de laatste jaren sterk gestegen. In 2010 betrof het nog 267.000 mensen. Met een achterstand van zes maanden of meer vallen ze onder de Regeling Wanbetalers en resteert het recht op vergoedingen uit de basisverzekering. En dan zijn er nog zo’n 30.000 onverzekerden.
Ruim één op de zes mensen heeft schulden. Schattingen spreken van problematische schulden bij ongeveer een half miljoen mensen. Ze kunnen er zelf niet meer uitkomen, maar slechts de helft is betrokken bij de schuldhulpverlening.
En wat te denken van de geschatte anderhalf miljoen inwoners van ons land die analfabeet of laaggeletterd is en van de chronische werkloosheid sinds het begin van de jaren tachtig?

Leven op de grens

Deze verontrustende cijfers zijn in het CBS rapport niet te vinden en vallen dus buiten de analyse. Toch levert het CBS heel wat cijfers. In de eigen persberichten leiden ze tot koppen als: “Aantal daklozen licht gedaald”, “Werkloosheid behoorlijk minder”. Boven een hoofdstukje in het rapport “Risico op armoede bij huishoudens in 2014 nauwelijks gestegen, lichte daling verwacht in 2015 en 2016”. Kranten als de Telegraaf en de Volkskrant sluiten daar op aan in vette koppen “Armoede in Nederland in 2014 niet gestegen. Daling verwacht”.
Ja, dan hebben we het over huishoudens, maar zoals hiervoor al gemeld: het aantal mensen (individuen) dat op of beneden de lage inkomensgrens moet leven is in 2014 wel degelijk fors toegenomen. Daarnaast is veel over de leefomstandigheden van onze inwoners gewoon onbekend. Naar schatting zijn 134.000 jongeren buiten beeld. Ze werken niet, gaan niet naar school, wonen bij ouders of vrienden of zijn dakloos, leven op de pof zonder uitkering en staan niet ingeschreven als werkzoekend. Alleen al in Amsterdam gaat het om 12.000 jongeren.
De armoede ontkenners zullen zeggen dat er een zekere doorstroom is en het allemaal niet zo somber is. Zo is driekwart van de voedselbankklanten binnen een jaar weer weg. Maar dit betekent ook dat veel meer huishoudens dan de 100.000 gebruikers van de voedselbank op een grens leven. Juist door de doorstroom gaat het in de loop der jaren om een veelvoud van dat aantal. Dat veel mensen in Nederland op de rand staan wordt ook duidelijk, als we bedenken dat volgens enquêtes een kwart van de huishoudens in Nederland niet opgewassen is tegen een onverwachte uitgave van 850 euro.

Na bijna veertig jaar de liberale VVD vrijwel onafgebroken in de regering en een PvdA die zich daaraan uitlevert, heeft een neoliberaal beleid van privatisering, bezuiniging en afbraak van de sociale zekerheid diepe sporen nagelaten in de Nederlandse samenleving. Meer dan ooit blijkt het dogma van de zogenaamd vrije markt geen ontplooiingsmogelijkheden te bieden voor allen en voor velen te leiden tot een perspectiefloos bestaan.