De laatste tijd ben ik bezig lid te worden van verschillende netwerken op internet, maar zo langzamerhand raak ik de weg een beetje kwijt. Ik heb een overzichtelijk uitgebreid schema gemaakt waar ik lid van ben, met wachtwoorden en inlogcodes.
Zo ben ik actief op twitter (http://twitter.com/pvdlende en http://twitter.com/bijstbond) en sinds kort actief in Facebook. http://nl-nl.facebook.com/people/Piet-van-der-Lende/1665157160
Men spreekt over de nieuwe ontwikkelingen wel over web 2.0: de ontwikkeling van sociale digitale netwerken op internet met behulp van nieuwe software en hardware die het voor iedere burger mogelijk maken niet alleen passief kennis of entertainment tot zich te nemen, maar zelf actief te publiceren en te discussieren met grote groepen. Ook is er een ware informatierevolutie aan de gang: steeds meer archieven worden gedigitaliseerd en zijn op internet beschikbaar. Niet alleen kranten, maar ook overheidsarchieven, databanken etc. Je kunt bij wijze van spreken van het kleinste dorp een complete geschiedenis samenstellen, gezeten achter je computer en zo zelf aan geschiedschrijving doen waarbij je archieven nog maar in beperkte mate hoeft te bezoeken. Maar web 2.0 heeft zo zijn nadelen.Ik merk dat ik wel erg veel tijd ga steken in het alleen al in technische zin bijhouden van dit alles en dan moet je ook nog bijdragen schrijven. Dan zijn er weer allerlei methodes om die verschillende netwerken aan elkaar te koppelen. Maar dat maakt het voor mij alleen maar ingewikkelder. Het lukt wel, maar er beginnen toch zo wat bedenkingen op te komen tegen al die handige tools. Steeds maar berichten schrijven op netwerken waar je vaak geen respons op krijgt en er komt steeds meer bij. Nu heeft iedereen het weer over Google waves wat eraan zit te komen. Dat schijnt plotseling nu weer je van het te zijn. En vandaag kreeg ik een email van Frank, dat in Belgie gediscussieerd wordt over de Euromarsen zichtbaar maken op internet. Want er zijn grootse plannen, in 2010 in het najaar en misschien al daarvoor een reeks van activiteiten organiseren in diverse landen, te beginnen op 3 en 4 november 2009 met een conferentie in het Europese parlement, en al die activiteiten moeten uitlopen op iets groots in oktober 2010, rond de wereldarmoededag. Hoe maken we al die activiteiten zichtbaar? De stelling wordt geponeerd dat we lid moeten worden van verschillende sociale netwerken, cq groepen ‘Euromarsen’ moeten oprichten op internet. Om zo de zichtbaarheid te vergroten. Ik weet het niet. Behalve de hierboven genoemde bezwaren (tijdvretend, weinig respons, ingewikkeld) is het ook zo, dat mensen enkele netwerken uitkiezen waar ze actief zijn. Dus al je kennissen en vrienden zitten op vele verschillende netwerken. Dus je kunt niet vanuit 1 centrum met hen communiceren. Er is sprake van een grote verbrokkeling daardoor. In een tweede bijdrage ga ik in op de gevolgen van die verbrokkeling en de tweedeling tussen generaties, arm en rijk en hoog of laagopgeleid. Bestaat die tweedeling wel, verdwijnt ie vanzelf, en hoe gaan verschillende groepen mensen met internet om? Daarbij zal ik proberen aan te geven wat ik in mijn omgeving hiervan zie.