‘ Op gesprek’ . Emotionele reacties van clienten bij oproep voor arbeidsbemiddeling en adviezen hoe hiermee om te gaan

Dit artikel verscheen eerder in maandblad uitkeringsgerechtigden MUG van februari 2000.

Op gesprek

Veel werklozen moeten opdraven voor een gesprek bij Sociale Dienst of Arbeidsbureau. Onderwerp: hoe vindt u zo snel mogelijk betaald werk?

Er belt een mevrouw van 55 jaar. Ze heeft drie kinderen grootgebracht en zit al twintig jaar in de bijstand. Ze is altijd voor haar rechten opgekomen. Daardoor lag ze vaak in de clinch met de sociale dienst. Ze zegt: ‘Het gaat je niet in je koude kleren zitten. Als ik weer een brief of een mededeling van de sociale dienst krijg, dan denk ik: o God, wat nu weer. En dan speelt alles over stopzetting van uitkeringen en andere problemen weer door mijn hoofd. Dat maakt veel emoties los’.

Mevrouw heeft een oproep van het arbeidsbureau gekregen. Na een slapeloze nacht gaat ze naar het gesprek, dat drie kwartier duurt. De consulent van het arbeidsbureau zegt dat ze wil onderzoeken wat de mogelijkheden voor mevrouw zijn op het gebied van betaald werk. Mevrouw zegt dat ze erg veel last heeft van chronische vermoeidheid, en dat ze hierover verklaringen van de huisarts kan overleggen. Ze heeft zich nooit laten afkeuren, want ze dacht: ik kan me wel ziek melden, maar alles blijft toch hetzelfde. De consulent van het arbeidsbureau antwoordt dat het er juist om gaat vast te stellen wat de mogelijkheden van mevrouw zijn, uitgaande van de handicap. Daarvoor zou dan een gesprek met een arbeidsdeskundige – niet met een arts – moeten plaatsvinden. Niet de oorzaken van de chronische vermoeidheid worden onderzocht, maar welk betaald werk mevrouw gezien haar handicap nog kan verrichten.

De consulent zegt ook nog, dat er wel mogelijkheden zijn bij Maatwerk. Een baan voor 32 uur. ‘Dan hebt u wat meer geld omhanden, en kunt u in uw vrije tijd leuke dingen kopen. Bovendien, u zit nu maar thuis, na te denken over uw problemen. Als u betaald werk hebt, dan is dat minder.’

Mevrouw zegt, dat ze niet thuis zit te piekeren. Ze is actief op allerlei terrein, en heeft zich ingesteld op weinig geld omhanden hebben en toch haar leven een richting te geven.

Maar nu dit gesprek. Ze voelt zich er onzeker over. Enerzijds is ze tevreden, anderzijds zou ze misschien ook wel betaald werk willen. Haar omgeving zegt echter: ‘Mam, waar begin je aan, je bent 55, geniet van het leven, je hebt altijd hard gewerkt en wie weet waarin je terecht komt’. De consulent zegt, dat mevrouw er nog twee weken over mag nadenken.

Mevrouw gaat naar huis. ‘Ik had allerlei angsten en kon nachten niet slapen’, zegt ze. Ze vraagt ons om advies, waarbij een belangrijke vraag is, wat ze gaat verdienen in een baan van 32 uur. Ze schrikt van het lage bedrag dat ze krijgt in de meest ongunstige situatie. ‘Dan heeft die consulente gelogen, toen ze tegen me zei dat ik meer geld omhanden zou hebben. Dat hangt af van de regeling waar ik in kom, en een vetpot wordt het nooit.’ Alles wat ze met de sociale dienst en andere bureaucratische instellingen in het verleden heeft meegemaakt komt weer boven.

Er is veel kritiek op bovenstaand gesprek mogelijk. Cliënte wordt slecht voorgelicht. Al in het eerste de beste gesprek wordt ze voor het blok geplaatst. En ze wordt niet geïnformeerd over haar rechten. Bijvoorbeeld het recht om door een arts op arbeidsongeschiktheid gekeurd te worden als ze zich chronisch vermoeid voelt. Ook spreken uit het gesprek de vooroordelen van de consulente. Ze veronderstelt dat mevrouw piekert over haar problemen omdat ze geen betaald werk heeft.

Het is moeilijk advies te geven in een situatie als deze. Maar toch een paar opmerkingen. Bereid jezelf goed voor. Ga na, wat je rechten en plichten zijn. Neem de tijd om een plan te formuleren. Als daar geen tijd voor is, omdat de brief kort voor het gesprek bezorgd wordt, kun je de Sociale Dienst, het Arbeidsbureau of het toeleidingscentrum bellen en zeggen dat je op dat tijdstip al een afspraak hebt.

De meeste baanlozen weten niet of ze wel of niet mee moeten werken aan voorstellen die de bemiddelaar doet. Ze vragen zich van te voren niet af, wat ze nou precies willen. Ze maken zelf geen keuzes. Daardoor komen ze in een situatie terecht, waarin de ander een keuze voor hen maakt. Het is belangrijk, er tevoren met andere mensen over te praten. Een gesprek met iemand die je vertrouwt, kan verhelderend werken en je op ideeën brengen waar je nog niet op was gekomen.

Je kunt het beste proberen voor jezelf een doel te formuleren. Wil je in de uitkering blijven, bijvoorbeeld omdat je wel kunt rondkomen en zinvol vrijwilligerswerk doet? Wil je een Melkert- of WIW-baan, of ander betaald werk? Wil ik wel een sollicitatiecursus of op een (voor)traject geplaatst worden dat zou moeten toeleiden naar betaald werk?

Vraag inzage in je dossier. Bij het Arbeidsbureau kun je opmerkingen uit de computer of het dossier laten verwijderen. Sommige mensen worden door negatieve kwalificaties in dossiers achtervolgd: ‘niet flexibel’, of: ‘stelt teveel eisen’, etcetera. De indeling in de categorie van de onbemiddelbaren op basis van dit soort kwalificaties leidt ertoe, dat je voor allerlei cursussen niet in aanmerking komt. Het komt voor, dat mensen een vacature zien bij het arbeidsbureau de gegevens om erop te kunnen solliciteren niet krijgen, omdat ze bijvoorbeeld als fase vier cliënt toch niet voor de baan in aanmerking komen. Je kunt een klacht indienen bij het arbeidsbureau.

Als je op politieke gronden principieel wilt weigeren om te solliciteren, ben je dan wel bewust van de soms hoge strafkortingen.

Piet van der Lende

De Bijstandsbond