Nummers en vergissingen. Iedereen krijgt overal een nummer voor

Ook verschenen in het decembernummer 1995 van het Maandblad Uitkeringsgerechtigden MUG in de rubriek ‘De gang van zaken’. 
Nummers
Dankzij de zegeningen van de automatisering krijgt u overal een nummer voor. Het huisnummer en de postcode kunt u nog wel onthouden, tenminste dat hoop ik. Hebt u een girorekening en een pinpas? Dan krijgt u drie nummers. De girorekening zelf, het nummer van het pasje en de pincode. Bij de uitkeringsinstantie of de werkgever krijgt u ook weer nummers, zoals het uitkeringsnummer of personeelsnummer. Op de uitkeringsspecificatie van de sociale dienst staan nog andere nummers, zoals een code voor de wijk en het team waar u onder valt. Ook handig om te weten, want soms wordt ernaar gevraagd als u opbelt. Deze voorbeelden kunnen met vele worden aangevuld. Het ziekenhuis, de woningbouwvereniging, het bevolkingsregister, de belastingen (diverse soorten), het GEB, het ziekenfonds, overal krijgt u een nummer. U moet al die nummers weten, want zonder deze kan men dikwijls niets voor u doen. Hebt u alle registratienummers die op u van toepassing zijn, wel eens geteld? Ik schat, dat de gemiddelde Nederlander toch gauw zo’n veertig nummers moet bijhouden.
Nu zijn in het verleden al die instanties door al die nummers een beetje in de war geraakt. Daar hebben ze een oplossing voor bedacht. U raadt het al: een nieuw nummer, het sociaal-fiscaal nummer. Dit nummer is heel belangrijk, want veel van die andere nummers zijn aan dit nummer gekoppeld. Veel instanties vragen ernaar. U moet van al die nummers een geordende administratie bijhouden, die teruggaat tot minstens een jaar of acht geleden, want anders komt u in moeilijkheden. Soms is het niet voldoende dat u een nummer opgeeft, nee, u moet het originele document overleggen, waarop is aangegeven welk nummer u hebt gekregen. Zo vraagt de sociale dienst naar het originele document van de belastingdienst, waarop is aangegeven welk sofinummer u hebt gekregen. Bij veel mensen is dit document al in 1987 verstrekt. Hebt u het document niet (meer), dan moet u eerst naar de belastingdienst om een officiële verklaring te vragen waarop dit sofinummer staat vermeld.
De koppeling van al die nummers is moeilijk. Niet alleen omdat de Wet op de Persoonsregistratie instanties allerlei beperkingen oplegt, maar ook omdat het in de praktijk problemen geeft. In de eerste plaats heeft elke instantie afzonderlijk bij de automatisering geprobeerd, het wiel uit te vinden. Daarom kunnen al die verschillende databanken niet zomaar aan elkaar gekoppeld worden. In de tweede plaats zijn de bestanden ‘vervuild’, het schrikbeeld van iedere ambtenaar. Hoe komt dat? U hebt, laten we zeggen, veertig nummers. Nu gaat u verhuizen, of u gaat samenwonen, of er zijn ander veranderingen in u privéleven. Gaat u al die nummers verwittigen van die wijziging? Natuurlijk niet. Daarom staat u in verschillende bestanden onder verschillende adressen genoteerd. In de derde plaats maken ambtenaren fouten bij het invoeren van de gegevens die bij een nummer horen.
Een voorbeeld. Een van onze spreekuurbezoekers had een WAO-uitkering, natuurlijk met een bijbehorend nummer. Hij vroeg om toestemming met vakantie te gaan naar het land van herkomst. Dit kwam hij persoonlijk aanvragen op het GAK-districtskantoor. De betrokkene zou een schriftelijke bevestiging thuis gestuurd krijgen. Dit gebeurde echter niet, en wij belden op. De functionaris van het GAK zocht op basis van het nummer de gegevens van de heer T. op in de computer: ‘Hij is op die en die datum op dat en dat districtskantoor geweest.’ ‘Nee meneer, het was op een heel andere datum.’ ‘O, ik zal even kijken. O, er is een vergissing begaan, in het bestand zit een meneer T. met dezelfde achternaam, waarvan het uitkeringsnummer een cijfer verschilt met dat van de meneer T. die bij u gekomen is. Daarom is de brief naar een ander adres verstuurd.’ De ambtenaar op het districtskantoor had dus bij vergissing een van de ongeveer vijftien cijfers van het uitkeringsnummer voor de WAO verkeerd ingetypt, en omdat het om iemand met dezelfde naam ging, was de fout niet ontdekt. Deze vergissing kon niet zomaar ongedaan worden gemaakt. Daarvoor moesten wij een brief schrijven, waarin de hele situatie werd uitgelegd, met medezending van allerlei bewijsstukken.
Piet van der Lende, Bijstandsbond