Ambtenaren zonder tijd. Perikelen met bijzondere bijstand en schulden. Ook dreigende schulden

Ook verschenen in de rubriek ‘De Gang van Zaken’ in Maandblad uitkeringsgerechtigden MUG van april 1995

Ambtenaren zonder tijd

Een cliënte gaat in 1989 naar de sociale dienst in verband met schulden. Een van de oorzaken van die schulden is dat iemand anders bij haar bankrekening kan en dat die grote bedragen heeft opgenomen. Na enige bezoeken aan het rayonkantoor krijgt ze te horen dat ze voor wat betreft een huurschuld een brief moet afwachten van de deurwaarder en met die brief naar het rayonkantoor moet komen. Cliënte doet dit en de sociale dienst helpt haar met de huurschulden. Schulden aan het ziekenfonds en de Finatabank worden door de sociale dienst niet betaald, daarvoor moet betrokkene zelf een regeling treffen. Ook een aanvraag voor bijzondere bijstand in verband met baby-spullen wordt niet in behandeling genomen. Cliënte vraagt een voorschot, maar er wordt gezegd dat zij dit pas zal krijgen als zij eerst enkele formulieren ondertekent. De machtigingsformulieren worden vervolgens door cliënte getekend en daarna door de ambtenaar ingevuld.

Vanaf dit moment beginnen de stekeligheden over en weer. Cliënte krijgt het gevoel niet serieus genomen te worden, ook al omdat de teksten op de roze vellen van de bezoeksbevestigingen haar gedicteerd worden, en omdat er misverstanden ontstaan over verschillende inhoudingen. Cliënte begrijpt verschillende bedragen niet die op haar uitkeringsspecificatie worden ingehouden, met name niet inhoudingen voor het energiebedrijf, Dus gaat ze naar de sociale dienst om opheldering te vragen. Er wordt daar tegen haar gezegd dat contact zal worden opgenomen met de boekhouder en dat deze boekhouder weer contact zal opnemen met cliënte. Dit gebeurt echter niet. De ambtenaren hebben ondertussen zeer weinig tijd voor de situatie. Voortdurend geven zij aan slechts een kwartiertje of minder beschikbaar te zijn voor een gesprek.

In het voorjaar van 1991 wordt cliënte opgeroepen voor een heronderzoek. Zij stelt dan dat zij bijzondere kosten heeft voor de verzorging van haar zoontje, die op dieet is. De ambtenaar zegt daarop dat de sociale dienst die niet vergoedt. In juni probeert de cliënte het nog een keer. De desbetreffende ambtenaar weigert wederom de aanvraag in behandeling te nemen en zegt bovendien dat er geen formulieren zijn. De cliënte zegt daarop dat er folders in de wachtkamer liggen, waarin de mogelijkheden voor het aanvragen van bijzondere bijstand worden aangegeven. Volgens de ambtenaar zijn dit echter oude folders, die nog weggehaald moeten worden.

Cliënte begint ook weer over de uitkeringsspecificaties uit 1989 en 1990 waarover zij nooit opheldering heeft gekregen. Zij heeft nooit contact gehad met de boekhouder om een en ander uit te leggen. Weer maakt de ambtenaar fotokopieën van de betreffende specificaties en zegt dat het zal worden doorgegeven aan de boekhouder. Tevens wordt het telefoonnummer van de cliënte genoteerd. Verder gebeurt er niets.

In april 1992 heeft cliënte weer contact met de sociale dienst, waarbij ze het weer heeft over vergoeding van bijzondere kosten voor haar zoontje. Weer wordt gezegd dat ze er niet voor in aanmerking komt. Cliënte begint ook maar weer eens over de gang van zaken met de uitkeringsspecificaties uit 1990. Ook moet cliënte weer haar telefoonnummer geven. Er wordt haar beloofd dat ze wordt teruggebeld. Weer gebeurt er verder niets.

November 1992 belt cliënte weer naar de sociale dienst. Zij wil graag een afspraak maken om eens over een en ander te praten. De ambtenaar vraagt waarover het gaat en cliënte stelt weer de gang van zaken uit 1990 aan de orde. De ambtenaar antwoordt dat de gegevens er niet meer zijn, want het is zo lang geleden. Daarop stelt cliënte dat zij alle papieren nog wel heeft, en dat op basis daarvan misschien een gesprek kan plaatsvinden. De ambtenaar zegt dat hij het dossier erbij zal nemen. Er wordt een afspraak gemaakt voor november 1992. De cliënte verschijnt op de afspraak met al haar gegevens en berekeningen, maar het dossier is niet aanwezig. De ambtenaar herhaalt dat de gegevens er niet meer zijn en dat haar geval speelt vòòr de tijd dat hij op het rayonkantoor ging werken. Cliënte laat daarop de specificatie zien van januari en februari 1990 en vraagt wat de bedragen zijn die worden ingehouden. De ambtenaar komt er niet uit; hij deelt mee dat sommige bedragen nooit op de specificatie hadden mogen staan. Cliënte blijft vragen hoe een en ander zo gelopen is.

De ambtenaar wordt boos en herhaalt dat het allemaal voor zijn tijd speelde en dat de gegevens niet meer te verifiëren zijn, het is allemaal vijf jaar geleden. Weer zegt de ambtenaar dat hij de specificaties en de twee blaadjes met berekeningen van cliënte zelf gaat fotokopiëren, en dat hij het aan de boekhouder zal geven. Cliënte vraagt om een brief uit 1989 van de deurwaarder, die ze toen niet had terug gekregen. Nu gaat de ambtenaar naar achteren om te kopiëren, en komt terug met de brief uit 1989. Het dossier is er dus wel. De ambtenaar wordt weer kwaad en deelt mee dat hij verder niets meer wil horen en dat hij maar een kwartier voor dit gesprek heeft uitgetrokken. Hij vraagt weer om het telefoonnummer van cliënte. Deze wordt daarop ook kwaad en weigert het te geven. ,,U hebt mijn telefoonnummer al tweemaal gehad, kijkt u maar in het dossier.” Daarop loopt de ambtenaar kwaad weg en slaat de deur dicht.

Op 15 juli 1994 vraagt cliënte bijzondere bijstand aan voor vergoeding van de kosten voor een frame-prothese. Zij hoort weer een hele tijd niets en belt in december op om te vragen hoe het met de aanvraag staat. Daarop zegt de contactambtenaar dat hij het veel te druk heeft en dat cliënte moet wachten. Ook kan hij niet zeggen wanneer zij het geld krijgt, want het is in behandeling.

In januari 1995 ontstaan misverstanden over een beschikking die cliënte in de bus krijgt. De sociale dienst gaat over tot terugvordering van bijstand vanwege het feit dat cliënte onjuiste of onvolledige inlichtingen zou hebben verstrekt of op een andere manier niet aan de wettelijke mededelingsplicht zou hebben voldaan. Het blijkt te gaan over kostgeld dat cliënte zou ontvangen voor de vriend van haar dochter, die ook bij cliënte inwoont.

Cliënte gaat naar de Bijstandsbond. Daar krijgt ze te horen dat alles zal worden geregeld, en dat de bijzondere bijstand voor de frame-prothese ook zal worden gestort. Verder wordt inzage in het dossier gevraagd. De ambtenaar geeft echter te kennen bijzonder weinig tijd te hebben. Het dossier moet binnen een kwartier worden doorgenomen. Er worden onder andere gegevens uit het dossier van 1989 en 1990 gekopieerd. Er ontstaan weer problemen. Het blijkt een gebed zonder eind.

Piet van der Lende.