Het stelsel van Bretton Woods

27 juni was het de vijftigste verjaardag van de konferentie van Bretton-Woods, waar de industrielanden vlak na de tweede wereldoorlog vaststelden, wat hun ekonomisch beleid moest zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de arme landen. De werkgroep KAIROS, een progressieve beweging vanuit de kerken, greep de herdenking van 50 jaar BrettonWoods aan, om in Brussel akties te organiseren onder het motto: “red de aarde en de mensen: controleer het geld”. Er werd een manifest uitgegeven, een demonstratie georganiseerd en politici van het europese parlement werden aan de tand gevoeld over hun opvattingen m.b.t. de bestrijding van de armoede in de wereld.

Maar eerst: wat was het stelsel van BrettonWoods?. 22 juli 1944 komen 44 landen bijeen in Bretton Woods in de Verenigde Staten, om over een nieuw geldstelsel te praten. De Verenigde Staten wilde haar macht doen gelden. Zij wilden een wereldvrijhandel, met onvoorwaardelijke toegang tot de markten van andere landen, waardoor zij de technologische en ekonomische voorsprong van vlak na de tweede wereldoorlog maximaal konden uitbuiten.
Het monetaire systeem werd hier op afgestemd. Er komt een monetair systeem, dat tegelijk op de dollar en het goud berust. (Gold exchange standard). De stabiliteit en de convertibiliteit van de belangrijkste munten wordt gerelateerd aan een munt, de dollar. De dollar is weer vastgekoppeld aan het goud. De VS hoeven hun munt niet te verdedigen op de wereldmarkten: de andere landen daarentegen (waarvan het geld gekoppeld is aan de dollar) moeten tussenbeide komen wanneer de pariteit tussen hun munt en de standaardmunt in het gedrang komt. In verhouding tot de aanmaak van dollars is er dus een asymetrie tussen de VS en de andere landen. De dollar vervult immers een dubbele rol: internationaal betaalmiddel en munteenheid van de Verenigde Staten. De Verenigde staten kunnen als het ware rustig dollars aanmaken, investeren en met die dollaars consumptieve uitgaven doen. Andere landen zijn dan gedwongen hun munt aan te passen door oa dollaraankopen van de centrale nationale bank en in het uiterste geval revaluatie. Dit systeem bevordert de export van de VS, maar dit kan maar tot een bepaalde grens.
De militaire van de Verenigde Staten in de zeventiger jaren zijn aanzienlijk (de Vietnamoorlog). En de financiele noden/uitgaven van de overheid dus ook, er komen steeds meer dollars in omloop. De invoer van produkten die met dollars worden gekocht neemt toe. Tegenover al die dollars staat geen sterke toename van de produktie voor de export. De tekorten van de Amerikaanse buitenlandse handel zijn in enkele jaren sterk gestegen. (Veel import met dollars en te weinig export). De vraag naar dollars met andere munten neemt sterk toe. Hierdoor zagen verschillende andere industrielanden zich gedwongen hun munt te devalueren (Pond Sterling, november 1967, Franse Frank, augustus 69, Duitse Mark, eind ’69). De dollar viel als internationale standaard gekoppeld aan het goud niet meer te handhaven. De goudprijzen op de partikuliere markten schoten omhoog. In augustus 1971, wanneer Belgie en Duitsland hun dollars willen inruilen voor goud, schort Nixon de vrije convertibiliteit van de dollar in goud op. Om de Amerikaanse buitenlandse handel grondig te bevoordelen en zo opnieuw politieke manouvreerruimte te krijgen wordt de dollar gedevalueerd (dus minder waard) en losgekoppeld van het goud. Sindsdien ontstaan er verschillende systemen van zwevende wisselkoersen. De amerikaanse export groeide weer, de opmars van de dollar kwam vanaf die tijd op gang; de dollar werd steeds meer waard ten opzichte van andere munten. Het I.M.F, dat zich op mondiaal niveau bezig houdt met de wisselkoersen en hun onderlinge afstemming, onthield zich van een kritiek op het amerikaanse begrotingstekort (het amerikaanse deficit). De voordelen van de rijke industrielanden leiden tot gigantische schuldenproblemen voor de arme landen in het zuiden. Dit leidt tot de schuldencrisis van 1982, wanneer de wereldekonomie op een haar na bankroet gaat. De schulden van de ontwikkelingslanden belopen op dat moment 732 miljard dollar. LatijnsAmerika neemt hier 44% van voor zijn rekening. In 1982 kondigen achtereenvolgens Mexico, Argentinie, Brazilie en Peru aan dat ze hun schuldaflossing niet meer kunnen betalen. Er komen onder leiding van het I.M.F. verschillende plannen voor schuldherschikkingen en verlichtingen. Desondanks blijft het totale cijfer van de schulden steeds meer oplopen. In 1993 is het verdubbeld ten opzichte van 1982; 1770 miljard dollar.
Het I.M.F stelt voor de schuldenlanden verschillende maatregelen voor, waarbij men een neoliberaal beleid ontwikkelt, gestoeld op de mogelijkheid van de sterksten om bij de zwaksten binnen te dringen. (opening van markten).
1. Maatregelen die de buitenlandse handel betreffen: devaluatie om de export op te drijven en de import af te remmen; verhoging van de interesten om kapitaalvlucht tegen te gaan en buitenlands kapitaal aantrekken; plafonds voor buitenlandse leningen en beperking van de import door een prioriteitenschaal.
2. Maatregelen van binnenlandse aard die de vraag beperken. Beperking van het overheidstekort (snijden in de sociale voorzieningen, stijging van de kosten van overheidsdiensten, terugdringen van overheidssteun voor basisbehoeften. Er worden ook voorwaarden opgelegd om de loonkosten te drukken. In vele landen ontstond weerstand tegen deze programma’s. Men noemde ze soms voedselrellen of “I.M.F.rellen” zoals in Venezuela en Tunesie. Op deze manier moesten de tekorten van de arme landen worden wegegwerkt, uiteraard niet door beperkingen te stellen aan de export van de rijke landen.

Kairos

Kairos, een wereldwijde beweging van basisgroepen uit verschillende kerken, greep het vijftig jarig bestaan van BrettonWoods aan om protesten te laten horen tegen het beleid van de Verenigde Staten en het I.M.F. De internationale instellingen begeleiden de overgang naar de mondialisering van de markten en dit leidt tot toenemende ongelijkheid en concentratie van rijkdommen, toenemende verarming en uitsluiting van andere groepen, zowel in het Zuiden, het oosten als in het noorden, toenemende inflatie in sommige landen die onlangs hun markten “openden” zoals het voormalige Oostblok of ook nog Latijns Amerika. Het beruchte “champagneglas”, gemaakt door de UNDP laat zien, hoe het met de verdeling van de rijkdom in de wereld gesteld is. Om te kijken wat er veranderd zou kunnen worden zijn drie aktiedagen georganiseerd door KAIROS Brussel. Vertegenwoordigers van 50 landen waren hierbij aanwezig. Op zondagmiddag 26 juni was er een eerste Kairosmeeting bij de Beurs in Brussel. Deze meeting was een groot succes.
Veel muziek, afgewisseld met praatjes van o.a. de beweging van Abbe Pierre uit Frankrijk en Kairos Brussel, een parade rond de Beurs. Achter een paardekop (symbool van macht) stappen de “rijken” op. Achter een ezelskop (symbool van koppige tegenbeweging) stappen de “armen” op. Een aantal Landen aangesloten bij het KAIROSnetwerk die de armen voorstelen, waren met een ketting aan elkaar vastgebonden en droegen de dollartekens die de IMF en Wereldbank terug eist. De rest haakte aan. Vervolgens verbrak het volk, dat in de ketenen van het geld gevangen zit, die ketenen. Ook de kleurige draak doet onder veel belangstelling mee in de demonstratie. Er was ook een toneelstuk van mensen in het zwart voorstellende Noordeuropa die Zuideuropa extra arm maakt door geld en grondstoffen af te pakken.

europees parlement

27 Juni in het Europees Parlement een “luisterdag” voor parlementariers door getuigen uit de IMF Landen.
De zuidelijke landen, Brazilie Polen Tanzania Philipijnen Caribische gebied vertelden dat de economische orde niet deugde.
Dat de schuldenlast niet langer door het zuiden genomen werd en dat de armoede steeds hoger word.
Het Zuiden wil graag een kwijtschelding van de oude schulden en rente. De Europese Unie zou zich over de economische orde moeten buigen en de Raad van Ministers zou zich hierbij moeten aansluiten. Ook wilden de getuigen, dat het Hof van Justitie een uitspraak doet, want alle aanpassingen zijn niet gelukt en er is een groter handelsoverschot dan jaren geleden. De totale schuldenlast van Brazilie is $ 291 dollar, de schuld aan het Noorden is tot 120 miljard gestegen. Het IMF houdt geen rekening met de sociale gevolgen van de schuldenlast in de diverse landen. Polen heeft de grootste schuldenlast van Europa en dit neemt nog steeds toe,
is nu 45 miljard dollar. Zij kunnen niet aan de eisen van het IMF en de Wereldbank voldoen. Polen is van een geleide naar een vrije economiemarkt gegaan en hebben hiervoor een hoge prijs betaald.
Polen kan hierdoor niet voldoen aan de eisen van het volk. Zij willen gelijke rechten en binnen de europese orde vallen!
De Philipijnen vinden dat er oneerlijke handelsbeperkingen zijn waardoor veel grondvernietiging zich voordoet en er een kloof ontstaat tussen behoefte en dekking. Het kapitaal stroomt weg en de economie verlamd hierdoor. Onder Marcos is er 57% schuld opgebouwd, in 1994 is de schuld 30 miljard dollar. Het IMF en de Wereldbank hebben veel ellende veroorzaakt. Nu is het tijd voor een alternatieve ontwikkelingsstrategie voor het volk.
Er moet samenwerking met het Noorden komen vindt de getuige uit het Caribische gebied. Het zuiden heeft de vruchten van 50 jaar Bretton Woods niet kunnen plukken. Er moet een structureele verandering komen, een ontwikkelingsstrategie, een verandering van benadering bij economische rampen en de mensen moeten zelf moeten inspraak hebben! Het Noorden heeft hier een taak in.
Het Zuiden pleit voor een Internationale schuldenraad waar 7 personen inzitten die elke lening onderzoeken en aanbevelingen maken. Elk thema moet hier in zitten.

Anke van der Vliet geredigeerd door Piet van der Lende