“Hoorzitting”. Onheuze bejegeing door ambtenaar afdeling bezwaarschriften en afwijzen bijzondere bijstand voor een wasmachine

Dit artikel is eerder verschenen in maandblad uitkeringsgerechtigden MUG van januari 1999.

‘Hoor’ zitting

Een mevrouw, hoofd van een eenoudergezin, heeft een bijstandsuitkering. Verder heeft ze geen inkomsten. Ze doet de was met een aftandse wasmachine. Het apparaat ging steeds stuk en mevrouw vroeg bijzondere bijstand aan voor een nieuwe wasmachine. De sociale dienst wees haar aanvraag af. Daarop diende zij samen met de Bijstandsbond een bezwaarschrift in. Wij kregen een oproep voor een hoorzitting van de afdeling bezwaar en beroep van de sociale dienst. In tegenstelling tot andere gemeenten is er in Amsterdam geen onafhankelijke commissie die de hoorzittingen afhandelt. Je krijgt gewoon een gesprek met een juridische medewerker van de afdeling bezwaar en beroep.

Op de hoorzitting werden wij verwelkomd door een medewerker van de afdeling. Er was een voorlopig verslag gemaakt van de gang van zaken, en hij vroeg of wij met de weergave van een en ander akkoord konden gaan. Ik bracht naar voren dat in het verslag werd gesteld dat het bij de wasmachine ging om een vervangingsgoed. Vervangingsgoederen zouden niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Het was mij niet bekend dat vervangingsgoederen per definitie niet in aanmerking komen voor verstrekking via de bijzondere bijstand. De ambtenaar begon een redenering, die erop neerkwam dat de wasmachine tien jaar oud is. Mevrouw had in die tien jaar 10,- per maand kunnen reserveren voor een nieuwe wasmachine. Ik probeerde de meneer uit te leggen dat het daar niet om ging; als cliënten niet kunnen reserveren, komen ook vervangingsgoederen voor bijzondere bijstand in aanmerking. Ik kreeg hiervoor niet de gelegenheid. Tot twee maal toe viel de ambtenaar mij in de rede en wees mij erop dat hij geen mening verkondigde, maar uitsluitend feiten, en dat hij hier alleen maar was om de feiten vast te stellen. Discussie gesloten.

We kwamen op een volgend punt, namelijk dat mevrouw had moeten reserveren. Ik voerde aan dat cliënte hoofd is van een een-ouder gezin. Zij heeft al een lening bij de sociale dienst, waarvoor zij 86 per maand afbetaalt, en is door de kredietbank afgewezen. Zij kan dus niet kan reserveren. De ambtenaar rekende voor dat mevrouw na haar aflossing nog 4 procent overhield van haar uitkering om te reserveren voor een wasmachine.

Cliënte betoogde dat de huur, gas en licht, ziekenfonds plus de aflossing betaald worden via de sociale dienst en dat zij netto per maand 300 overhoudt om met haar gezin van vier kinderen van te leven. ‘Ah, u wordt gebudgetteerd’, zei de ambtenaar, waarna hij zei dat hij geen vragen meer had. Ik bracht nog enkele punten naar voren. Ten eerste is er sprake van het gelijkheidsbeginsel. Andere mensen in de omstandigheden van cliënte krijgen wel een verstrekking via de bijzondere bijstand. Verder merkte ik op dat wij al hadden geconstateerd dat mevrouw een nieuwe wasmachine nodig had en dat zij die ne eenmaal niet kon betalen. Hierop maakte de ambtenaar de zoveelste rotopmerking waarbij de noodzaak van een nieuwe wasmachine voor clinte in twijfel werd getrokken: ‘In principe kun je alles wel noodzakelijk noemen. Als het om geld gaat is alles noodzakelijk.’

Hierna kwamen wij op de verhuizing van cliënte. Ik deelde mee dat cliënte in verband met de verhuizing nogmaals gevraagd had om bijzondere bijstand voor een wasmachine en enkele andere noodzakelijke bijzondere kosten, zoals een elektrisch fornuis. In de nieuwe woning is geen gas aanwezig dus kan zij haar oude gasfornuis niet meer gebruiken. Ik wees op de formulering in de beschikking dat er geen sprake was van een medische en sociale indicatie. Ik wilde naar voren brengen dat er wel sprake was van een sociale indicatie, maar de ambtenaar begon een redenering die erop neerkwam dat clinten van de sociale dienst hun verantwoordelijkheid een beetje moeten kennen en niet zomaar te pas en te onpas kunnen gaan verhuizen en dat je bij een verhuizing niet zomaar een beroep kunt doen op de sociale dienst om geld.

Hij constateerde ten slotte dat hierover zeker wel een beroepsschrift zou volgen. Wat hem betreft was het gesprek geëindigd. We laten het er niet bij zitten.

Piet van der Lende

Bijstandsbond