Op 30 october verscheen de Nederlandse vertaling van ‘Kapitaal in de een en twintigste eeuw’ van de Franse econoom Thomas Piketty. Het boek is in Frankrijk lauw ontvangen, maar de Engelse vertaling, een pil van 685 bladzijden, heeft geleid tot een hausse aan reacties en het boek werd een bestseller. Er lijkt een discussie te worden opengebroken, die lange tijd gesloten geweest was. Wat Piketty op basis van uitgebreide historische analyses op de agenda zet, is niet zozeer het feit, dat we in het kapitalisme puissante rijkdom naast extreme armoede kennen. Velen hebben dit waargenomen in de loop der eeuwen en daar theorien aan gewijd. De discussie die Piketty weer op de agenda zet is de vraag, of die extreme verschillen tussen arm en rijk en eventueel een verdergaande verarming van grotere delen van de bevolking het gevolg zijn van immanente systemische onvolkomenheden van het kapitalisme, van de tendenzen die het gedrag van het kapitaal en de verdeling van armoede en rijkdom bepalen, of dat het kapitalisme die onvolkomenheden niet kent, in zich een goed naar evenwichten tenderend systeem is, dat harmonisch kan functioneren waarbij externe factoren de evenwichten kunnen verstoren. In de neo-klassieke economie worden in feite externe variabelen in het systeem ingebracht, die evenwichts verstorend kunnen werken en die de verschillen tussen arm en rijk bepalen. Een tweede stroming die er impliciet van uitgaat, dat het kapitalisme op zich goed functioneert is de morele stroming, die ter discussie stelt of de tegenstelling tussen arm en rijk op zich verkeerd is. Wat is erop tegen, als maar iedereen te eten heeft? En uitwassen moeten bestreden worden door de mensen een goede moraal bij te brengen, door sociaal ondernemerschap, want ja, ook de kapitalisten moeten niet zo hebberig zijn en proberen zoveel mogelijk winst te maken. Sociale ondernemer zijn betekent, dat je sociaal voelend a la Bill Gates een deel van je fortuinen weggeeft en verdeelt onder de armen. In het verlengde daarvan liggen de initiatieven voor een sociaal kapitalisme. De ‘sociale ondernemingen’ schieten als paddenstoelen uit de grond. Heel andere uitgangspunten dan wanneer je het kapitalisme beschouwt als een productiesysteem van immanente onvolkomenheden, dat uit zichzelf als het ware de stagnatie van de samenleving organiseert.
Een oude gedachte
Marx analyseerde de immanente tegenstrijdigheden van het kapitalisme als systeem van productie. Centraal in zijn theorien staat de arbeidswaardeleer. Het zou te ver voeren, dat verder hier uit te leggen, maar ook in die theorie is het kapitalisme een productiesysteem dat armoede, stagnatie, oorlog en ellende produceert als uitvloeisel van de wetmatigheden in de productie. Het is onmiddellijk duidelijk dat uitgaan van de immanente onvolkomenheden van het productiesysteem zelf een adequate kritiek oplevert op de stromingen, die stagnatie zoeken in externe factoren of de moraal, of de mens als beest, dat altijd in ons sluimert. Je leidt dan de aandacht af van het feit, dat het kapitalisme als productiesysteem minstens net zo’n groot probleem is. Dat de tegenstellingen tussen arm en rijk, en de concentratie van rijkdom in handen van zeer weinigen niet zozeer het gevolg zijn van de moraal, of externe factoren, maar inherent zijn aan het kapitalistisch productiesysteem en dat dus eerst dat productiesysteem ter discussie gesteld moet worden alvorens te werken aan een rechtvaardiger maatschappij. Het is een weerlegging van de Amerikaanse droom, die verwoord dat iedereen de maarschalksstaf in zijn ransel heeft. Iedereen kan hogerop komen, als je maar wil, als je maar de goede ondernemersmentaliteit hebt. Iedereen krijgt kansen in het kapitalisme, grijp die! Nee, zegt nu Piketty, op basis van een indrukwekkende historische analyse, wanneer het kapitaal zich concentreert in handen van een steeds kleinere elite, stagneert de samenleving, neemt de sociale mobiliteit af, worden de kansen voor mensen hogerop te komen en/of zich te ontplooien minder. Het gevolg is stagnatie van de gehele maatschappij.
stagnatie en gebrek aan sociale mobiliteit
Bij steeds grotere ongelijkheid in bezit en inkomen komt er een rem op  de economische groei omdat rijken hun geld nog slechts gedeeltelijk  besteden in de economie en de rest oppotten. Grote ongelijkheid is een  gevaar voor de democratie en politieke invloed van alle burgers: rijken  kunnen de duurste advocaten en lobbyisten inhuren en met geld invloed  kopen om wetten aangenomen te krijgen die zij willen. Mensen met een  laag inkomen hebben geen reserves. Bij een tamelijk geringe tegenslag  komen ze al in de problemen of schulden die alle tijd en energie  opslokken. Mensen met weinig inkomen investeren ook minder in scholing  en opleiding voor zichzelf en hun kinderen waardoor ze niet hogerop  kunnen komen. Grote ongelijkheid remt de sociale mobiliteit. Maar er is  ook een tendens dat de middengroepen verdwijnen. Langzaam in de loop der  jaren opklimmen in de maatschappij of het bedrijf waar je werkt wordt  steeds moeilijker. Het wordt steeds meer: alles of niets. Piketty is  niet de eerste die op deze tendenzen gewezen heeft. Reeds de historicus  Jan Romein formuleerde de wet van de remmende voorsprong: Een bedrijf of  organisatie, kan een product met grote innovatieve waarde ontwikkelen  en daar winsten mee maken, maar daarna in de verleiding komen op de  inkomsten te blijven teren en noodzakelijke investeringen voor innovatie  te veronachtzamen. In de tijd van Romein bestonden grote verschillen  tussen verschillende delen van de wereld waardoor hij veronderstelde,  dat dan elders de op hun lauweren rustende ondernemingen zouden worden  voorbijgestreefd. Wanneer echter de concentratie van steeds meer  toenemende rijkdom in handen van weinigen wereldwijd is, kan dit teren  op de inkomsten algemeen worden en vernieuwende ontwikkelingen  tegenhouden.
Daarmee wordt ook een kritiek geformuleerd op strategien om mensen aan  de onderkant van de samenleving zelfredzaam te maken en te ontwikkelen  door aan hun gedrag te sleutelen. Bijvoorbeeld de reintegratie cursussen  voor werklozen, eigen kracht conferenties, etc. Werklozen ervaren aan  den lijven dat het zo niet werkt, dat om een hen soms onbekende redenen  of door de grote massawerkloosheid het hogerop komen niet lukt, dat er  op de een of andere manier factoren in het spel zijn die dat belemmeren,  die buiten henzelf liggen. Marxistische theorien waren in het verleden  explosieve kritieken op de ideologie van de self made man die iedereen  kan worden, op de plaats van de moraal in het discours van de  verdedigers van het kapitalisme. 
Piketty
En nu is er Piketty. Beslist geen marxist, hij zet zich expliciet af  tegen de hiervoor genoemde arbeidswaardeleer. Ook bij Piketty tendeert  het kapitalisme uiteindelijk naar een nieuw evenwicht alleen…. hier gaan  vele decennia overheen. En in die periode stagneert de samenleving, de  economie. En moeten miljoenen in ellende leven.
Piketty zegt zelf, dat vermogensongelijkheid helemaal niet erg is, dat  het in Europa nog geen probleem is, de concentratie van vermogens, en  dat we blij moeten zijn dat we zoveel vermogen hebben, er moeten hooguit  kleine belastingen komen op die vermogens.  Eigenlijk, zou je kunnen  zeggen, trekt hij dus geen radicale politieke conclusies uit zijn eigen  verhaal. Waarom doet hij dat?  Is dit een bewuste strategie van hem,  terwijl hij wel weet, dat het probleem veel groter is? Het is in strijd  met de urgentie van de analyses in zijn boek. Hij betoogt steeds, dat  hij de vrije markteconomie lief heeft en dat hij houdt van het  kapitalisme en dat hij in Oost Europa geweest is tijdens de val van de  muur en dat hij dacht: hoe is het mogelijk, dat mensen voor zo’ n  systeem kiezen, ik wil dat nooit. Hierdoor is hij voor rechts zeer  moeilijk met de traditionele middelen te bestrijden. Toch heeft hij een  opzienbarend boek geschreven, waarin een fundamentele kritiek wordt  geleverd op het kapitalisme. Echter, hem daarop wijzen, helpt niet. ‘ Ik  hou van het kapitalisme, zegt Piketty, ik wil het helemaal niet  afschaffen. Ik lever er alleen kritiek op’ . Wat is eigenlijk het doel  van Piketty? Wellicht het volgende. In verschillende interviews geeft  hij aan, dat we volgens hem historisch belast zijn met de  tegenstellingen tussen Oost en West, met de koude oorlog, met het  mislukken van het communistisch experiment in Oost-Europa. Hij geeft  aan, dat we eigenlijk een beetje collectief opgehouden zijn met denken.  Rechts en links zijn de afgelopen decennia met de opkomst van het  neoliberalisme een soort psychologische oorlogvoering begonnen op basis  van de tegenstellingen in het verleden. Piketty wil dat doorbreken. 
Geen politieke strategie
Maar een politieke strategie om de hervorming van het kapitalisme door te voeren staat niet in de dikke pil van Piketty. Al op de eerste bladzijden kun je hem op een tegenstrijdigheid betrappen. Aan de ene kant zegt hij, dat de kwestie van de ongelijkheid van rijkdom, kapitaal, inkomen heeft geleid tot zelfs gewelddadige politieke conflicten en dat de wetenschap niet in staat is deze conflicten te verzachten of te modereren. Aan de andere kant stelt hij zijn hoop op die wetenschap en de democratie en dat die in staat zullen zijn de regie van de democratie over het kapitalisme te herstellen, voorzover die regie is verdwenen en dat daarom een rationele oplossing zal worden gekozen en dat de kladderedatsch die Marx voorspelde van revolutie of oorlog zal worden voorkomen. In dit verband stelt hij, dat wetenschappelijke economische inzichten al veel goed werk hebben gedaan. Wat is het nu? Kan de wetenschap ons verder helpen, of niet? En zo niet, hoe kunnen wij een verandering bewerkstelligen? Een echt nieuw antwoord zul je in het boek van Piketty niet vinden.
Piet van der Lende